In gezelschap van de gemeente Tegelen bevindt zich de ge meente Utrecht, waar de voorwereldlijke toestand heerscht, dat kinderen beneden veertien jaar, behoudens dispensatie van B. en W. niet de bioscoop mogen bezoeken. In verband daarmede bestaat er tevens een Bondsbesluit, waarbij het onmogelijk is gemaakt, dat, zulks geheel in overeenstemming met de bedoeling van het Utrechtsche gemeentebestuur, te Utrecht bioscoopvoorstellingen door kinderen zouden worden bijgewoond, of wel in besloten kring kindervoorstellingen zouden worden gearrangeerd. Terwille van het welslagen van het nationale feestbetoon in September heeft het Hoofdbestuur van dit besluit dispensatie verleend. Gezien de opvat tingen, welke in een groot deel van den Raad leven, hebben wij nog altijd hoop, dat de eerste de beste gelegenheid zal worden aangegrepen om de abnormale jeugdverordening ter plaatse onge daan te maken. In de gemeente Venray, waar voorheen eveneens een dergelijk geval bestond, geeft de Raad ieder jaar opnieuw aan B. en W. de bevoegdheid het ter plaatse bestaande jeugdverbod voor een jaar buiten werking te stellen. Ook dit jaar is zulks geschied. CULTUURFILMCENTRALE De grieven, welke dezerzijds bestonden tegen de Nederlandsche Vereeniging voor Cultureele Films, als gevolg van de werkwijze dezer Centrale, zijn in het afgeloopen jaar geenszins weggenomen. Opnieuw moesten in dit jaar o.a. gevallen worden geconstateerd van onderverhuur aan vereenigingen. Ook heeft het Hoofdbestuur eenige maatregelen genomen, o.a. tot uiting komend in een strengere selectie bij de toepassing van het Reglement op de Lijst van Geen Bezwaar, waardoor alleen vereenigingen op deze lijst worden geplaatst, die zelf deze voor stellingen geven. Over deze aangelegenheid zijn meermalen besprekingen gevoerd en wij hebben hoop, dat de Centrale in de toekomst haar werk zaamheid beter zal aanpassen aan de belangen van het bedrijf en zich zooveel mogelijk zal beperken tot haar eigen terrein. Vooral ook bestond er dezerzijds bezwaar tegen, dat de Centrale meende zich te moeten opwerpen als instantie, die haar bemiddeling 63

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1938 | | pagina 64