BUMA-PROCESSEN Inzake de Buma-processen werd in het jaarverslag over 1937 een overzicht gegeven van den stand aan het einde van dat verslagjaar. Alvorens hiertoe in dit verslag over te gaan, zij hier als merk waardigheid vermeld, dat de Buma-processen zijn aangevangen in 1933 en dat daarin tot en met het verslagjaar 1938 circa dertig vonnissen zijn gewezen in circa 13 zaken, zonder dat de principieele vraag, die den Nederlandschen Bioscoop-Bond en de Buma in al die processen verdeeld houdt, daarbij tot een oplossing is gekomen. Deze principieele vraag komt hierop neer, of een bioscoop exploitant, die een geluidsfilm vertoont, waarvoor de muziek inge volge opdracht van den filmproducer is gecomponeerd tegen betaling van een zeker bedrag aan den componist, voor het openbaar ver- toonen van die geluidsfilm in zijn theater de toestemming behoeft van dien componist, resp. van het muziekauteursrecht-bureau, aan wien die componist de behartiging zijner .muziekauteursrecht-belan- gen heeft overgedragen. In den aanvang heeft Buma tegen de betreffende bioscoop exploitanten, op grond dat de betreffende bioscoopexploitant de geluidsfilm had vertoond zonder de toestemming van den componist, die de muziek erin had vervaardigd, resp. diens muziekauteursrecht- bureau, vorderingen tot schadevergoeding ingesteld. Deze vorderingen waren op één enkele uitzondering na beperkt tot bedragen beneden 200.meestentijds tot f 50.vandaar dat deze processen aanhangig zijn gemaakt voor een Kantongerecht; alleen in de zaak van Bergen/Gema werd een hoogere vordering ingediend dan 200.weshalve die zaak aanhangig is gemaakt voor een Rechtbank, t.w. te Roermond. In de zaken Tuschinski/Gema en Blom Gema werden de vorde ringen van Gema door de betrokken Kantonrechters toegewezen tot het bedrag van 10.deze procedures, die beiden in 1933 zijn aangevangen, loopen dus formeel over de verschuldigdheid van ten hoogste 50. In deze zaken is het bedrag van 50.gevorderd, teneinde de mogelijkheid van hooger beroep bij de Rechtbank open te houden; want wanneer een vordering wordt ingesteld voor een minder bedrag dan 50.is hooger beroep van het vonnis van den Kan tonrechter niet toegestaan. Het gevolg van het instellen dezer vorderingen van 50.is, 75

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1938 | | pagina 76