uiteenloopenden aard, de bestudeering van vraagstukken, welke zich aan ons bedrijf in telkens nieuwen vorm voordoen, een en ander gepaard aan de voortdurende behartiging van de belangen der leden op allerlei gebied, zich uitende in den strijd tegen te zware lasten, in den strijd tegen machtsmisbruik en wanbegrip. Economische aspecten Deze summiere vermelding van den organisatorischen arbeid, leidt als vanzelf tot de vraag, hoe het bedrijf zich in het afgeloopen jaar in financieel opzicht gehouden heeft. Alvorens haar te beantwoorden, mogen de volgende gegevens uit de vier grootste steden des lands ter oriënteering dienen. Bij 1937 vergeleken vertoont het bioscoopbedrijf in Amster dam een vermeerdering van ontvangsten met ruim 5 7f en een stijging van den gemiddelden entreeprijs van 44,82 op 44,98 cent: Rotterdam een vermeerdering van ontvangsten met ca. 2,1 °/c en een verbetering van den gemiddelden entreeprijs van 42,5 op ruim 43 cent; 's-G ravenhage een vermeerdering van ontvang sten met ca. 0,1 en een verbetering van den gemiddelden entreeprijs van 50 op 52 cent; Utrecht een daling van ontvang sten met bijna 2 en een stijging van den gemiddelden entreeprijs van 52,7 op 54,8 cent. In Amsterdam bedroeg het aantal bioscoopbezoekers over het afgeloopen jaar 9.692.115, tegen 9.242.485 in 1937, een toe name dus met 450.000, of ca. 5%; in Rotterdam bedroeg het aantal bezoekers 5.374.649, tegen 5.315.783 in 1937, een toe name dus met 60.000, of ruim 1 c/<in Den Haag bedroeg het aantal bezoekers 5.338.671 tegen 5.540.086 in 1937, of wel een vermindering met 3,6 in Utrecht bedroeg het aantal bezoekers 1.246.035, tegen 1.320.304 in 1937, een vermindering dus met ca. 74.000 of tusschen de 5 en 6 (van 1936 op 1937 was het aantal bezoekers in deze gemeente met 7,3 gestegen). Vorenstaand cijferbeeld geeft allerminst reden tot juichen, doch het wijst niettemin in de richting van een voorzichtig herstel. Voor het eerst sedert jaren valt, het totaal ontvangstcijfer van de drie groote steden in aanmerking nemend, geen achteruitgang van ontvangsten te constateeren, waaruit men geneigd zou zijn op te 7

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1938 | | pagina 8