Op de plaatsen van Voorzitter en Vice-Voorzitter zetelen thans respectievelijk de heeren B. D. Ochse en M. P. M. Vermin, aan gezien de heer W. Mullens te 's-Gravenhage ontslag als Voor zitter van den Raad van Beroep had aangevraagd, hetwelk hem onder dankzegging voor de vele en belangrijk diensten, het Neder- landsche film- en bioscoopbedrijf bewezen, op de meest eervolle wijze is verleend. De heer E. de Hoop Azn. had te kennen gegeven, dat hij niet voor een herbenoeming in aanmerking wenschte te komen, daar het hem te moeilijk viel voor de zittingen naar het Bondsbureau te komen. Ook jegens dezen nestor uit het bedrijf heeft het Hoofdbestuur uiting gegeven aan zijn gevoelens van erkentelijkheid voor de vele en belangrijke diensten, het bedrijf in den loop der jaren bewezen. In totaal heeft de Raad tien zittingen gehouden tegen elf in 1938 en 4 in 1937. Vijf zittingen stonden onder leiding van den heer W. Mullens, één onder leiding van den heer B. D. Ochse, drie onder leiding van den heer M, P. M. Vermin en één onder leiding van den Bondsdirecteur, den heer A. de Hoop, die wegens ont stentenis van den heer E. de Hoop Azn., als plaatsvervangend Voorzitter eener Bijzondere Kamer fungeerde, na daartoe door den Raad benoemd te zijn. Tijdens deze zitting trad als plaats vervangend Secretaris op de heer J. G. J. Bosman, assistent van den Bondsdirecteur. In totaal zijn 13 beroepzaken ingediend (vorig jaar 12). Voort gezet is de behandeling van een beroepzaak, welke nog in 1938 aan de orde was gekomen. Één beroep werd ingetrokken. Van de 13 overgebleven beroepszaken zijn er 2 behandeld door een Bijzon der Kamer, 6 door de Eerste Kamer en 4 door de Tweede Kamer. Onder dit aantal is een drietal gevallen begrepen, waarin beide partijen in beroep kwamen, resp. een der partijen tegen-beroep aanhangig maakte. De Raad deed dus uitspraak in 13 beroepen, welke 10 zaken betroffen. In 5 zaken is de uitspraak van de Commissie van Ge schillen bevestigd en in 5 vernietigd. Aan één beroepzaak heeft de Raad verschillende zittingen moeten besteden. Zij heeft dan ook veel tijd van arbiters gevraagd. Het betrof hier een geschil tusschen een donateur en een lid-film- verhuurder, waarbij het onderzoek ernstig werd bemoeilijkt, doordat de verschillende draden naar buitenlandsche agenten leidden. Ook 101

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1939 | | pagina 101