gelaten", strafbaar volgens artikel 42 aanhef en onder b van het Koninklijk Besluit van 22 December 1927 S. 401, twee maal ge pleegd; Verklaart gerequireerde deswege strafbaar, nu van eenigen grond, welke de strafbaarheid zou uitsluiten, niet is gebleken; En gelet op aard en ernst van de gepleegde feiten; Gezien mede de artikelen 23 en 62 van het Wetboek van Straf recht; Veroordeelt gerequireerde tot twee geldboeten van vijf gulden en bepaalt den duur der vervangende hechtenis op vijf dagen voor elke boete; Verwerpt het beroep voor het overige. Gewezen te 's-Gravenhage bij de Heeren de Menthon Bake, waarnemend-President, Servatius, Donner, van der Meulen en Hijink, Raden, in bijzijn van den Substituut-Griffier Suyling, die dit arrest hebben onderteekend, en door voornoemden waarnemend- President uitgesproken ter openbare terechtzitting van den Een en Dertigsten Mei 1900 Negen en Dertig, in tegenwoordigheid van de genoemde Heeren, alsmede van den Advocaat-Generaal Holsteyn. (geteekend) R. DE MENTHON BAKE. G. A. SERVATIUS. J. DONNER. J. E. VAN DER MEULEN. F. J. A. HIJINK. J. SUYLING. 112

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1939 | | pagina 111