conclusie in het hooger beroep, dat deze film is gemaakt naar een ontwerp, hetwelk bij den aanmaak der film aan Pendennis toe behoorde; dat dit feit, dat Pendennis auteursrechtelijk te beschouwen is als maker en wel als eenige maker van de film in haar geheel, uitsluit het geval van samenwerking in dier voege, dat de medewerkers hebben een gezamenlijk recht op het geheele werk zooals zich kan voordoen wanneer twee schrijvers samen een roman geschre ven hebben of het geval van samenwerking in dier voege, dat elk der medewerkers auteursrecht heeft op een zelfstandig deel van het werk en geen hunner auteursrecht heeft op het geheele werk zooals zich kan voordoen bij een opera ten aanzien van den schrij ver van den tekst en den schrijver van de muziek al hetgeen partijen ook niet hebben beweerd; Overwegende, dat het Hof thans in beschouwing zal nemen het verweer van partij Jogchems, dat de geluidsfilm is een kunstwerk in den zin van artikel 6 der auteurswet, hetgeen naar haar meening insluit dat van auteursrecht van den componist der filmmuziek op die muziek geen sprake kan zijn; dat hiertegenover Buma zich op het standpunt stelt, dat de geluids film is een verzamelwerk in den zin van artikel 5 der auteurswet, bestaande uit de afzonderlijke kunstwerken van meerdere personen, en dat dienovereenkomstig het auteursrecht van den maker van de film (in casu Pendennis) is het recht, bedoeld in voormeld wets artikel, waarnaast rekening valt te houden met de auteursrechten van de makers der afzonderlijke werken, zooals den componist der filmmuziek (in casu Addinsell); Overwegende hieromtrent, dat het Hof ten aanzien van de ge luidsfilm in het algemeen en derhalve ook ten aanzien van de onderhavige film van oordeel is dat de op de filmband vastge legde filmmuziek niet is een op zichzelf staand en van het spel, dat wordt opgevoerd onafhankelijk accompagnement, doch dat alle geluid, gearticuleerd en niet gearticuleerd en al dan niet geheel of gedeeltelijk gecomponeerd tot muziek, onverbrekelijk verbonden is met en verweven in het spel, dat ten aanschouwe wordt ge bracht; dat met andere woorden in het veronderstelde normale geval, hetwelk hier aanwezig wordt geacht, het tot muziek gecomponeerde geluid, zooals het in de geluidsfilm ten gehoore wordt gebracht, is gecomponeerd als bestanddeel van het zelfstandig kunstwerk, dat de geluidsfilm is, en die muziek niet is een op zichzelf staand afzonderlijk bestanddeel in dat kunstwerk, doch in nauwst verband staan tot de andere bestanddeelen, zoodanig, dat het kunstwerk in 132

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1939 | | pagina 131