instellen van den Ledenraad, op welke punten ik eenigszins uit
voeriger zal ingaan.
Tegen de door het Hoofdbestuur in eerste instantie ingediende
concept-reglementen bestonden bij Bestuur en leden van onze
Afdeeling ernstige bedenkingen. Hiervan werd in een motie aan
het Hoofdbestuur kennis gegeven en het stemt tot voldoening, dat
dit college daarop met spoed is overgegaan tot het ontwerpen van
een nieuw concept, waarbij zooveel mogelijk met onze bezwaren
rekening werd gehouden. Deze reglementen werden in de verga
dering van 10 October door den Ledenraad aangenomen.
Genoemde Ledenraad begon dit jaar voor het eerst zijn werk
zaamheden. Als ik mij niet vergis, zal het blijken, dat deze Leden
raad in de organisatie van den Bond een zeer groote en belangrijke
plaats gaat innemen. Evenwel waren de werkzaamheden van dit
college tot op heden nog niet van dien aard, dat reeds thans een
definitief oordeel daarover is te vellen.
Een ander punt van groote beteekenis is de nieuwe Zuidelijke
nakeuring. Dit punt werd op verschillende vergaderingen van onze
Afdeeling besproken.
Bij de overeenkomst, die tenslotte tot stand kwam, is, zooveel als
maar eenigszins mogelijk was, door het Hoofdbestuur met de
wenschen van onze Afdeeling rekening gehouden.
Te memoreeren valt verder nog het bezoek, waartoe het Hoofd
bestuur werd uitgenoodigd door het Prinselijk Paar ter gelegenheid
van de vertooning van de door de filmfabrieken Profilti en
Polygoon vervaardigde film, getiteld ..Nederland en Oranje". Het
Hoofdbestuur werd hierbij vergezeld door onze leden, de heeren
C. v. d. Wilden en W. Mullens.
Het afkondigen van de algeheele mobilisatie had tengevolge, dat
gedurende eenige dagen de spoorwegen uitsluitend ter beschikking
waren van de militaire autoriteiten. Hierdoor ondervond de verzen
ding van filmmateriaal groote moeilijkheden, doch door energiek
ingrijpen van onze leden en met medewerking van de exploitanten
is het gelukt, om in den noodtoestand vrijwel alle moeilijkheden te
overwinnen. Maar toch heeft onze Afdeeling het noodzakelijk ge
vonden om een commissie te benoemen, bestaande uit de heeren
J. Casseres, J. Egger en Ch. Peereboom, welke de opdracht kreeg
om plannen te ontwerpen, voor het geval, dat een dergelijke situatie
zich te eeniger tijd zou herhalen. Bedoelde commissie heeft haar
werkzaamheden energiek aangevat en een uitvoerig rapport samen-
146