naals, aangezien de Rijkskeuring geruimen tijd deze journaals, voor zoover zij opnamen bevatten van den oorlog, verbood .Tenslotte werd besloten tot de instelling over te gaan van een speciale com missie voor oorlogsjournaals, waarin onze Voorzitter, de heer C. S. Roem, zitting heeft. Een verheugend verschijnsel is het, dat, ondanks de moeilijke tijdsomstandigheden, de activiteit in de Nederlandsche filmindustrie niet is verminderd. In het afgeloopen jaar werden drie groote speel films geproduceerd, n.1. „Morgen gaat 't beter", ,,De Spooktrein" en „Boefje", benevens twee belangrijke groote propagandafilms, n.1. „Wit wint" en „Van Kielplaat tot Zeekasteel", terwijl aan het einde van dit jaar reeds voorbereidingen voor een nieuwe Neder landsche film, getiteld „Ergens in Nederland", waren getroffen. Hoewel het volgende niet rechtstreeks de Bedrijfsafdeeling Film verhuurders betreft, acht ik het toch noodzakelijk even stil te staan bij het bericht, dat aan het einde van het jaar in het Officieel Orgaan verscheen, n.1. het bedanken van den heer Hamburger als Voorzitter van den Nederlandschen Bioscoop-Bond. Op het oogen- blik, dat dit verslag verschijnt, is het vertrek van den heer Ham burger reeds een voldongen feit geworden en ik zou weinig kunnen toevoegen aan het vele, dat hem bij deze gelegenheid bij monde van onzen Voorzitter, tevens Vice-Voorzitter van den Bond, is gezegd. De heer Hamburger was een Bondsvoorzitter in den vollen zin des woords. Voor hem bestonden geen specifieke filmverhuur- dersbelangen of exploitantenbelangen, doch zijn geheele streven was in al die jaren, dat hij Voorzitter van den Bond was, er op gericht, om deze unieke organisatie van leveranciers en afnemers uit te bouwen en te consolideeren. Een woord van hartgrondigen dank, speciaal van onze Afdeeling, welke onder het bewind van den heer Hamburger volledig gelijkgesteld werd met de numeriek zooveel grootere groep van exploitanten, mag mijns inziens in dit verslag dan ook niet ontbreken. Ik ben er van overtuigd de tolk te zijn van de geheele Bedrijfs afdeeling Filmverhuurders, als ik den wensch uitspreek, dat de heer Hamburger en zijn familie een welverdiende rust mogen genieten. In mijn verslag mag m.i. niet ontbreken een woord van dank aan het bureaupersoneel van de Bedrijfsafdeeling en aan onzen Administrateur, den heer H. J. Meijer, in het bijzonder. Voor diens ijver en nauwgezetheid heb ik den grootsten lof, als ook voor de hulp, die ik bij mijn taak steeds van hem heb mogen ondervinden. 150

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1939 | | pagina 147