Afdeelingsraad
JAARVERSLAG OVER 1939
Ook in het afgeloopen jaar heeft de Afdeelingsraad op bevredi
gende wijze gefunctionneerd als schakel tusschen de afdeelingen
onderling zoowel als tusschen het Hoofdbestuur en deze colleges.
Het contact met de afdeelingen werd zelfs nog inniger, doordat
in het Uniform Bondsreglement een bepaling is opgenomen, welke
aan het dagelijksch Bestuur van den Raad het recht geeft, de
vergaderingen der afdeelingen bij te wonen. Bij menige gelegenheid
heeft de Raad adviseerend en bemiddelend kunnen optreden. In het
bijzonder heeft hij zich beziggehouden met de bestudeering van de
concept-bedrijfsreglementen, welke heeft geleid tot de indiening
van onderscheidene amendementen, amendementen, welke in vele
gevallen door het Hoofdbestuur zijn overgenomen en een verbe
tering beteekenden. Zij hierbij vermeld, dat het Hoofdbestuur zich
alvorens de onderhavige concepten bij den Ledenraad in te dienen,
door den Afdeelingsraad heeft laten voorlichten, evenals dit College
trouwens voorlichting heeft gevraagd omtrent verschillende andere
onderwerpen. We noemen bijvoorbeeld de reductieregeling in ver
band met het bioscoopbezoek door militairen, de Kerstcollecte in
de bioscopen ten bate van Bio-Vacantieoord en Algemeen Steun
comité 1939, etc.
Eenige keeren heeft de Raad bemoeienis gehad met kwesties,
verband houdende met de uitvoering van het Prijsbescherming-
Reglement. Aan den Raad was namelijk gevraagd, in hoeverre een
door eenige theaters toegepaste progressie redelijk was te achten.
In verband met de reductieregeling voor militairen zij nog ver
meld, dat de Raad ten aanzien hiervan het standpunt heeft inge
nomen, dat de reductie niet mocht gaan beneden de vastgestelde
minimumprijzen, evenmin grooter mocht zijn dan 50 van den
te heffen entreeprijs en niet mocht gelden voor entree-prijzen, welke
liggen boven de 70 a 80 cent, aangezien militairen, die op een
hoogeren rang wenschen plaats te nemen, in staat moeten worden
geacht de daarvoor geldende entreeprijzen te kunnen betalen. De
152