menten in zake levering van films en de Lijst van Geen Bezwaar. Overeenkomstig artikel 27b van het Algemeen Bondsregle ment werden deze concepten ook aan alle leden van den Bond ter kennisneming toegezonden, opdat zij, na daartoe door hun Bestuur in de gelegenheid te zijn gesteld, in hun bedrijfs-, plaatse lijke of provinciale afdeelingen de voorstellen tijdig in afdeelings- vergadering zouden kunnen bespreken. In tegenstelling met vroegere besluiten op dit gebied, beoogde de thans aanhangig gemaakte bedrijfsreglementeering niet het vestigen van nieuwe zaken, met name van bioscopen, tegen te gaan, doch zulks afhankelijk te stellen van de toestemming van het Hoofd bestuur, opdat controle zou worden verkregen over hen, die zich in het film- en bioscoopbedrijf zouden willen gaan vestigen. Met het oog hierop was in deze reglementen als norm aangenomen het bepaalde in artikel 28a en b der Statuten in zake de algemeene belangen of de waardigheid van het Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf of den goeden naam van den Bond, èn in zake de bedrijfsbelangen van de gezamenlijke leden óf van een of meer bedrijfs-, plaatselijke of regionale groepen van leden. Aan dezen norm zouden de aanvragen tot het gaan exploiteeren van nieuwe of bestaande zaken in den vervolge moeten worden getoetst. Het Hoofdbestuur meende, dat hierin een waarborg was gelegen, dat geen film- of bioscoopbedrijf zou worden opgericht, zonder econo misch verantwoord te zijn, hetzij tegenover het adspirant-lid. hetzij tegenover de leden van den Bond. Met genoegen kon worden geconstateerd, dat voor de voorstellen van het Hoofdbestuur in de afdeelingen groote belangstelling bestond. De vergaderingen, welke in verband daarmede gehouden werden, vergden veel tijd, weshalve op verzoek van den Afdee- lingsraad en van de Bedrijfsafdeeling Filmverhuurders de verga dering van den Ledenraad, .waar bedoelde concepten aan de orde waren gesteld, en welke was bepaald op 15 Maart, eenige weken moest worden uitgesteld. Hierdoor kreeg men ruim gelegenheid eventueele amendementen te formuleeren en in te dienen. Inmiddels voegde het Hoofdbestuur aan de ingediende concepten een nieuw toe, namelijk een concept-bedrij f sreglement betreffende het leveren en betrekken van normaal- en smalfilms aan en van niet-leden. In dit concept waren verwerkt de bestaande bedrijfs- besluiten in zake filmlevering aan koopmanszaken en in zake het verkoopen van films, terwijl hierin tevens bepalingen waren opge nomen aangaande vervaardiging van films, ook van smalfilms, titels 14

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1939 | | pagina 14