Afdeeiing „Het Zuiden"
JAARVERSLAG OVER 1939
De algemeene toestand in ons bedrijf, voorzoover het onze
Afdeeiing aangaat is, zooal niet bevredigend, dan toch niet slechter
te noemen dan het voorgaande jaar. Hier en daar viel toeneming
van het bezoek te constateeren, hetgeen voor een groot deel te
danken is aan de vrij sterke militaire bezetting in Brabant en
Limburg.
Een van de overblijfselen uit de moeilijke jaren, die achter ons
liggen, is de saneering van een der bioscopen in onze Afdeeiing,
welke saneering door het Bestuur onzer Afdeeiing ter hand is ge
nomen. Met voldoening moge thans worden geconstateerd, dat deze
saneering uitstekend heeft gewerkt, zoodat de betrokken exploitant,
naar het zich laat aanzien, de moeilijkheden binnen afzienbaren tijd
te boven komt. In dit verband betuig ik gaarne mijn erkentelijkheid
aan het adres van den Administrateur der Bedrijfsafdeling Film
verhuurders, den heer H. J. Meyer, die in opdracht en met mede
werking van de filmverhuurders op zeer onbaatzuchtige en verdien
stelijke wijze het zijne heeft bijgedragen tot het welslagen van meer-
bedoelde reorganisatie.
Het Bestuur onzer Afdeeiing kwam in het afgeloopen jaar 8 maal
bijeen, terwijl 6 algemeene ledenvergaderingen werden gehouden.
De belangstelling van de zijde der leden voor deze vergaderingen
was over het algemeen verheugend te noemen. Niettemin zou het
het Bestuur aangenaam zijn, dat het op de ledenvergaderingen in
de toekomst ook die leden zou kunnen zien verschijnen, die tot nog
toe schitterden door afwezigheid.
Een groot deel van het Bestuurswerk der Afdeeiing gold de voor
bereiding en de totstandkoming eener nieuwe overeenkomst tusschen
het Hoofdbestuur van den Nederlandschen Bioscoop-Bond en de
Vereeniging van Noord-Brabantsche en Limburgsche Gemeenten
voor Gemeenschappelijke Filmkeuring, ter vervanging van het
accoord van 1929 in zake de nakeuring van films. Over het ver
handelde dienaangaande is ongetwijfeld in het jaarverslag van den
176