Niettemin had de raad der gemeente Gorinchem den exploitant
in kwestie ter wille willen zijn en in zijn vergadering van 10 Juiü
1938 besloten in de algemeene politieverordening dier gemeente
een artikel in te lasschen, luidende als volgt: „Het is aan een
ieder verboden een openbare bioscoopvoorstelling bij te wonen,
of zich daartoe toegang te verschaffen, indien deze, blijkens de
ingevolge artikel 17 der Bioscoopwet bij den ingang aangebrachte
mededeeling, voor hem niet toegankelijk is." Op overtreding van
deze bepaling was een hechtenis van ten hoogste één maand, of
geldboete van ten hoogste 150.gesteld.
Tegen het einde van het afgeloopen jaar heeft de Kroon dit
besluit van den raad der gemeente Gorinchem vernietigd.
De Kroon overwoog, dat het nieuwe artikel klaarblijkelijk be
oogde, de rijksregeling aan te vullen, voor wat betreft het voor
schrift in zake kinderen, die opi grond van hun leeftijd niet tot
bepaalde bioscoopvoorstellingen mogen worden toegelaten. Echter
had de rijkswetgever welbewust (met het oog op de daaraan in
zijn oogen verbonden bezwaren), geen regeling getroffen met
betrekking tot de strafbaarheid van kinderen, die voorstellingen,
welke voor hen niet toegankelijk waren verklaard, toch zouden
bezoeken.
Afgezien van de vraag, of de Bioscoopwet aanvullende rege
ling door den plaatselijken wetgever toelaat, stond het aldus
de Kroon onder de gegeven omstandigheden den gemeenteraad
niet vrij, met betrekking tot dit punt regelen te stellen. Daar een
gemeenteraad, dus doende, de grenzen van zijn bevoegdheid over
schrijdt en mitsdien handelt in strijd met de Wet, heeft de Kroon
het vorenvermelde raadsbesluit van Gorinchem vernietigd.
Ontwerp van wijziging der Bioscoopwet
Zooals wij in een onzer vorige jaarverslagen hadden doen
doorschemeren, kon een wijziging van de Bioscoopwet, waarop
ook in de Kamer meermalen werd aangedrongen, niet lang meer
op zich laten wachten. De tegenwoordige Minister van Binnen-
landsche Zaken, Zijne Excellentie H. van Boeyen, had zulk een
wijziging eenige malen in de Kamer aangekondigd en het
was voor het Hoofdbestuur dus geen verrassing, toen het op
24 November een missive van den Minister ontving, waarbij aan
dit College ter vertrouwelijke kennisneming werd toegezonden een
voorontwerp van wet met memorie van toelichting, tot wijziging
36