wensch te kennen, dat voor de exploitanten, die onder bijzonder
toezicht van de K.F.C, staan, ook de A- en B-films in den vervolge
zouden worden nagekeurd. Genoemde Vereeniging riep hiertoe de
medewerking van den Nederlandschen Bioscoop-Bond in. Van
Bondswege werd tijdens de bespreking tot uiting gebracht, dat men
niet afwijzend stond tegenover de gevraagde medewerking, mits
van de zijde van de Zuidelijke Vereeniging aan bepaalde voor
waarden werd voldaan. Zoo wenschte de Bioscoop-Bond, dat alle
gemeenten van Brabant en Limburg zich bij de nakeuring zouden
aansluiten, en dat de bestaande jeugdverboden, ook het jeugdverbod
van de gemeente Tegelen, zouden worden opgeheven. Ook mocht
het bedrijf door de nakeuring niet op kosten worden gejaagd en
zouden een of meer Katholieke leden van den Bond in het nakeu-
ringsorgaan vertegenwoordigd moeten zijn. Verder werd de wen-
schelijkheid geuit, dat de nakeuring zóó zou worden georganiseerd,
dat zij onmiddellijk kon geschieden na de keuring door de Centrale
Commissie. Ten slotte wenschte men concrete nakeuringsnormen.
Als resultaat der bespreking werd een commissie in het leven
geroepen, bestaande uit vertegenwoordigers van de Zuidelijke
Filmkeuringsvereeniging, bijgestaan door afgevaardigden van de
K.F.C, en de K.F.A., alsmede vertegenwoordigers van den Bio
scoop-Bond, welke commissie belast werd met het opstellen van
een schema van de organisatie en de normen der Zuidelijke
n keuring.
Namens de Zuidelijke Filmkeuringsvereeniging werd in deze
commissie aangewezen de heer A. Verdijk, Burgemeester van Eind
hoven, terwijl namens de Katholieke Film Centrale en de Katholieke
Film Actie resp. de heer Mr. A. Tepe (Voorzitter der K.F.C.)
uit Leiden en de heer L. M. Weterings (Directeur van het Centraal
Bureau der K.FA.) uit 's-Hertogenbosch werden afgevaardigd. De
Nederlandsche Bioscoop-Bond werd in deze commissie vertegen
woordigd door de heeren C. S. Roem te Den Haag (Vice-Voor-
zitter van het Hoofdbestuur), A. H. Boekraad te Eindhoven (Secre
taris van de Afdeeling Het Zuiden )en A. de Hoop te Amsterdam
(Directeur van den Nederlandschen Bioscoop-Bond).
De arbeid dezer commissie had tot resultaat, dat in den loop
van den zomer aan de besturen van de Zuidelijke Filmkeurings
vereeniging en den Nederlandschen Bioscoop-Bond schema's werden
aangeboden van de organisatie en de keuringsnormen der Zuide
lijke nakeuring.
Deze schema's hebben zoowel in het Hoofdbestuur als in de
39