Men beseft langzamerhand, dat men met deze heffing aan de grens is van het mogelijke en iedere verhooging een rechtstreekschen aan slag beteekent op het bestaan van het betrokken bedrijf. De ver schillende wenken, welke de laatste jaren bij voorkomende kwesties ter zake van Ministerieele zijde zijn gegeven, en welke hierop neerkwamen, dat een heffing boven de 20 niet wenschelijk moest worden geacht, hebben tot de huidige situatie het hunne bijge dragen. Burgemeester en Wethouders van de gemeente Gulpen, waar de vermakelijkheidsbelasting 10 bedroeg, stelden den Raad voor deze belasting te verhoogen tot 20%. Zoodra het Hoofdbestuur dit vernam, heeft het zich met een adres tot den raad gewend, waarin met aandrang is verzocht niet tot verhooging van de vermakelijk heidsbelasting te willen besluiten. Daarbij is er op gewezen, dat de exploitatie-uitkomsten van de bioscoop reeds verre van bevredi gend zijn en dit bedrijf niet in staat moet worden geacht een ver hooging van belasting met 100% te dragen. Aan de belastingmisère in de gemeente Simpelveld schijnt geen einde te willen komen. Het gemeentebestuur heeft daar den wenk van hoogerhand, om op het besluit het percentage der vermakelijk heidsbelasting te verhoogen tot 25 en voor hooge feestdagen zelfs tot 50 waardoor het voortbestaan van het bedrijf ter plaatse onmogelijk werd gemaakt, terug te komen, slecht kunnen verduwen. Weliswaar is het heffingspercentage tot 20 teruggebracht, zij het, dat het minimum der op te brengen belasting verhoogd werd van 7.50 tot 10.doch men bracht tevens plotseling een verandering in de wijze van heffing van vermakelijkheidsbelasting. tengevolge waarvan niet meer 20 van de zuivere, maar van de onzuivere opbrengst moest worden betaald, hetgeen een verkapte verhooging der belasting beteekende met 20 Opnieuw heeft het Hoofdbestuur zich toen tot den Burgemeester gewend met het verzoek het daarheen te willen leiden, dat weer, zooals vroeger, volstaan zou mogen worden met de betaling van 20/120 van de bruto-recette. Zonder ook maar eenigszins op de dezerzijds geuite bezwaren in te gaan hebben B. en W. botweg aan het Hoofdbestuur mede gedeeld, dat zij aan het verzoek van dit College niet konden voldoen en dat de betrokken verordening op de juiste wijze moet worden toegepast. 47

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1939 | | pagina 47