en bioscoopkringen welbekenden, bij de Tobis te Londen werkzamen
heer S. E. van Duijn.
Daar onze voor de Utrechtsche Rechtbank verdedigde opvatting
van de clausule bleek te strooken met die van een op auteursrech
telijk gebied zeer bekenden Engelschen z.g. King's Counsel, zijn op
een gedenkwaardige zitting van de Engelsche deskundigen op het
Nederlandsche Consulaat te Londen, waarop zoowel Buma als wij
door hun raadslieden vertegenwoordigd waren, de wederzijdsche
opvattingen over de beteekenis der clausule door de King's Counsels
van partijen uiteengezet en verdedigd en zijn ook de andere raads
lieden van de beide partijen in de gelegenheid gesteld hun stand
punten aan de deskundigen voor te dragen.
Het resultaat daarvan is geweest, dat er niet één rapport van de
deskundigen verscheen, maar dat deze het onderling niet eens
konden worden en twee lijvige afzonderlijke rapporten indienden
Deze rapporten hebben tenslotte geleid tot de afwijzing door de
Utrechtsche Rechtbank van Buma's vordering, omdat er naar de
meening der Rechtbank in ieder geval uit bleek een meening,
die ook onzerzijds steeds met klem was verdedigd dat „the
right to collect the little performing rights" wel het recht gaf om
zekere auteursrechten te incasseeren, maar in ieder geval niet het
recht om toestemming te eischen voor een vertooning; op grond
van welk laatste recht Buma haar vordering had ingesteld.
Daar Buma tot de Londensche expertise het initiatief had geno
men, heeft zij ook het leeuwenaandeel in de kosten ervan betaald
en zijn die voor haar rekening gebleven, doordat zij het proces bij
de Rechtbank in Utrecht verloren heeft; waarmede wij ons kunnen
gelukwenschen, want in zoo'n geval zijn de Heeren in Londen aan
zienlijk duurder dan die in Nederland!
Het vorenstaande geeft ook een sprekend voorbeeld van de
wijze, waarop een proces kan verloopen, zonder dat over het eigen
lijk geschilpunt, dat partijen verdeeld houdt, beslist wordt. Dit
geschilpunt is tenslotte eerst beslist bij het arrest van het Amster-
damsche Hof van Januari j.L, waarin over deze geheele Londensche
expertise zelfs met geen woord is gerept.
Behalve van de hiervoren genoemde processen moet in dit ver
slag nog gewag gemaakt worden van de zaken Tuschinski'Gema
en Cinema Royal/Profilti/Stemra.
In de eerstvermelde zaak, waarin na de beslissing van de Rotter-
damsche Rechtbank, dat een film een verzamelwerk is, ook de
54