een paar firma's trachtten smalfilmapparaten aan de bioscoop
ondernemingen te verkoopen, hadden wij daartegen op zichzelf
allerminst bezwaar. Het was immers het goed recht dezer firma's
deze apparaten aan de markt te brengen, evenals het het goed
recht der bioscoopdirecties was, om, wanneer zij dit dienstig acht
ten, deze apparatuur in hun installaties op te nemen. Een smalfilm-
apparatuur kan nu eenmaal nuttig zijn bij lezingen of bijeenkomsten,
die buiten de normale voorstellingen om georganiseerd worden, en
waarin bijvoorbeeld expeditiefilms, wetenschappelijke films, etc,
vertoond worden.
Het moest echter onjuist worden geacht van deze leveranciers,
om te suggereeren, dat de exploitanten door de aanschaffing van
deze apparaten in staat zouden zijn hun eigen reclamefilms, jour
naals van plaatselijke gebeurtenissen, etc, te vertoonen. De ver
vaardiging van deze films behoort immers tot het terrein der
filmfabrieken en daarom kon niet worden toegestaan, dat exploi
tanten zich op dit terrein, dat door den Bond evenzeer beschermd
is als het hunne, zouden begeven. Ten slotte moest er van Bonds-
wege tegen gewaarschuwd worden, dat door de exploitanten over
dreven beteekenis aan de smalfilm als object voor het bedrijf zou
worden gehecht.
FILMIMPORT
Het vraagstuk van den filmimport, dat tot voor kort nog een
punt van ernstige bestudeering bij het Hoofdbestuur uitmaakte, is
door den oorlogstoestand plotseling van karakter veranderd. Gold
immers eenigen tijd geleden nog de vraag, of, en zoo ja, in hoeverre
de filmimport moest worden beperkt, thans kent het bedrijf slechts
de zorg om den filmimport op gang te houden en de producties tijdig
binnen te krijgen. Overigens kan wel gezegd worden, dat de studie
van het al weer verouderd vraagstuk van den filmimport (zij het
dan wellicht tijdelijk verouderd) interessante kanten aan het licht
heeft gebracht, waarvan een bespreking beter achterwege kan
blijven tot de normale toestand zal zijn teruggekeerd.
In het vorig jaarverslag wezen wij er op, dat de gegevens van
de Centrale Commissie den indruk wekken van een veel grooterea
import van speelfilms dan in werkelijkheid het geval is, hetgeen
te wijten is aan de omstandigheid, dat de Commissie in haar gege
vens ook heeft opgenomen alle smalfilms, bedrijfsfilms, alsmede
58