baarde het opzien, dat de Huishoudelijke Commissie voor de Keu
ring van Films een besluit nam, met de klaarblijkelijke bedoeling
geen beelden van het oorlogsterrein toe te laten voor openbare
vertooning. Over dezen maatregel was niet alleen het bedrijf onte
vreden, maar ook het Nederlandsche publiek, zooals uit de ver
schillende stemmen in de pers wel is gebleken. Immers de actualiteit
van het journaal kwam in het gedrang en het publiek zou een vorm
van nieuwsgeving worden onthouden, waarop het zeer zeker recht
heeft. Bovendien bestond er geen enkele aanleiding de film achter
te stellen bij de krant, de radio en de illustratie-pers. Het Hoofd
bestuur trad ook over deze kwestie aanstonds met de Huishoudelijke
Commissie in correspondentie, hetgeen een aantal conferenties tot
gevolg had. Het resultaat hiervan was, dat de Huishoudelijke Com
missie het Hoofdbestuur mededeelde, dat zij in haar vergadering
van 11 October een resolutie had aangenomen van den volgenden
inhoud:
,,De Huishoudelijke Commissie voor de Filmkeuring in verga
dering bijeen op 11 October 1939,
van oordeel, gelijk reeds onmiddellijk nadat in Europa de oorlogs
toestand was ingetreden door haar werd overwogen, dat de toe
stand in Nederland te midden van de oorlogvoerende landen en de
strikte neutralteit van ons land bijzondere maatregelen bij het
keuren van bepaalde films noodzakelijk maken;
deelt den leden der Centrale Commissie mede, dat naar haar
meening bij het keuren van films, zoomede van filmjournaals gedu
rende den oorlogstoestand in Europa:
a. geen beelden of opschriften dienen te -worden toegelaten, die
bedoeld of onbedoeld als propaganda voor één der oorlogvoerende
partijen kunnen dienst doen of met recht als zoodanig kunnen wor
den beschouwd:
b. geen afbeeldingen dienen te worden toegelaten van volks-
oploopen, relletjes, ongeregeldheden, e.d., zoowel in Nederland als
in het buitenland;
c. geen films of filmgedeelten dienen te worden toegelaten voor
openbare vertooning, die op ontoelaatbare wijze de oorlogvoering
in beeld brengen en met name, welke dit op zoodanige wijze doen,
dat zij door hun samenstelling of tendenz kennelijk ten doel hebben
het publiek in bepaalde richting te beïnvloeden."
Tevens deelde de Huishoudelijke Commissie hierbij mede, dat
de thans genomen beslissing wederom een voorloopig karakter
droeg in dien zin, dat de Commissie den gang van zaken met de
65