komen, met het verzoek niet-leden op de Lijst van Geen Bezwaar
te plaatsen ten behoeve van een filmvoorstelling, hebben ertoe
geleid, dat op het Bondsbureau een kaartregister is ingericht, waar
door een volledig overzicht wordt verkregen van filmvoorstellingen,
te geven door niet-leden. In totaal werd in het afgeloopen jaar in
163 gevallen toestemming tot plaatsing op de Lijst van Geen
Bezwaar verleend.
Proces over een waarborgsom
De Bond is ook nog als gevolg van een misleidende handelwijze
van iemand, die vroeger een tijd lang lid van den Bond was ge
weest, gewikkeld geworden in een procedure, welke op formeele
gronden werd verloren. Het ging hier om een geval, waarbij iemand
als zelfstandig filmverhuurder tot het lidmaatschap van den Bond
was toegelaten en als zoodanig de vereischte waarborgsom had
gestort, 'welke ook, zooals normaal gebruikelijk is, op diens naam
werd gesteld. Toen dit lid gedwongen werd zijn zaak over te doen
aan de buitenlandsche onderneming, welke het vertegenwoordigde,
werd ook de betrokken waarborgsom op naam dezer buitenland-
sche onderneming overgeschreven, in de veronderstelling, dat de
•waarborg toebehoorde aan bedoeld lid. Later kwam een geheel
andere buitenlandsche onderneming mededeelen, dat de waarborg
door haar ten behoeve van dit lid was gestort en niet door eerst
genoemde buitenlandsche onderneming. De Bond meende zich
echter terecht op het standpunt te moeten stellen, dat niet de haar
onbekende onderneming, maar de persoon, waarvan in de vorige
regels sprake is, lid was geweest van den Bond. In deze vaste over
tuiging heeft de Bond het op een proces laten aankomen. Uit bij
deze gelegenheid geproduceerde stukken is echter komen vast te
staan, dat het lid in kwestie den Bond om den tuin had geleid en de
waarborgsom wel op zijn naam, doch niet voor zijn rekening was
gestort. Op formeele gronden werd het proces dan ook verloren,
zij het, dat een en ander een onaangenamen bijsmaak had, omdat
in de motiveering van de uitspraak eenige voor den Bond volkomen
onbegrijpelijke en grievende overwegingen voorkwamen. Daarop
zijn met de tegenpartij openhartige besprekingen gevoerd, waarbij
laatstgenoemde volkomen tot het inzicht is gekomen, dat de Bond
in het onderhavig geval geheel te goeder trouw had gehandeld
en de dupe was geworden van misleidende practijken. De Bond
zag van beroep af en erkende de vordering van de tegenpartij met
82