deelde de Commissie den filmverhuurder tot betaling van den auteursprijs der niet geleverde films. Zij wees echter de bovendien gevorderde schadevergoeding af, aangezien de eischer in gebreke was gebleven deze schade op eenigerlei wijze aan te toonen. Ook dit jaar heeft de Commissie een geschil behandeld, betrek king hebbende op de gevolgen van het verbranden eener film. Een bioscoopexploitant had n.1. een door hem gehuurde film ter ver tooning aan een anderen exploitant ter plaatse afgestaan. Daar door had hij reeds in strijd gehandeld met zijn overeenkomst met den filmverhuurder. Het toeval wilde echter, dat er bij dien anderen exploitant brand uitbrak en dat de filmcopie verbrandde. De filmverhuurder eischte van zijn contractant vergoeding van de verbrande copie en schadevergoeding wegens het onrechtmatig afstaan van deze copie aan een anderen exploitant. De exploitant beriep er zich op, dat hij bij het aangaan van de overeenkomst met den eischenden filmverhuurder mondeling was overeengekomen, dat hij de film ook aan zijn collega zou mogen afstaan. De filmverhuurder betwistte dat en aangezien uit de stuk ken van deze mondelinge afspraak niets bleek, stelde de Commissie zich op het standpunt, dat uitsluitend de gedaagde exploitant voor het gebeurde aansprakelijk was. Zij veroordeelde hem tot betaling van een bedrag, gelijk aan het totaal van alle door den eischer redelijkerwijs te maken kosten voor het aanschaffen en vertoonings gereed maken van een nieuwe copie der film en voorts tot betaling van een zeker bedrag wegens den gepleegden inbreuk op de ver- tooningsrechten van den eischer. In een geschil tusschen een filmverhuurder en een bioscoop exploitant, dat zich aanvankelijk als een eenvoudig betalingsgeschi) voordeed, kwam een interessante kwestie aan de orde. De gedaagde exploitant erkende n.1. de verschuldigdheid van het gevorderde, doch hij verzocht der Commissie te willen bepalen, dat het verschuldigde bedrag in wekelijksche termijnen zou mogen wor den afbetaald, zulks in verband met de saneeringswerkzaamheden, welke door een daartoe vanwege zijn filmcrediteuren ingestelde commissie werden verricht, alsook in verband met de regelingen, welke de gedaagde exploitant met zijn fiimcrediteuren ter afwikke ling van de loopende verplichtingen was aangegaan, aangezien deze saneeringswerkzaamheden zouden moeten worden afgebro ken en deze regelingen met de filmcrediteuren onuitvoerbaar zou- 96

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1939 | | pagina 96