DEVIEZENCONDITIES
BEGRIJPELIJKERWIJZE heeft het herstel
van den normalen handel in het bedrijf groo-
te voldoening gewekt. Toch zou deze handel
nimmer meer worden gedreven volgens de voor-
oorlogsche gebruiken. Onder den vooroorlog-
schen tijd was definitief een streep gezet. Met
vaste hand voerde het Hoofdbestuur zijn pro
gramma op dit terrein uit. Het ontwierp aanvullende algemeene
voorwaarden van verhuur en huur van films, welke practisch
een revolutie in het bedrijf beteekenden. Voortaan zou het niet
meer mogelijk zijn, dat de importeurs een geheel product onge
zien bij den afnemer onderbrachten, waarbij zich gewoonlijk de
misstand voordeed, dat, indien deze afnemer niet een voldoende
krachtige economische positie innam ofwel niet voldoende op
zijn qui-vive was, zoodanig met verplichtingen werd overladen,
dat hij practisch economisch aan zijn leverancier gebonden was.
Deze gebondenheid heeft tot zeer vele misstanden geleid. De
zoo krachtige Bioscoop-Bond van voor den oorlog was, wat de
bedrijfsbescherming aangaat, niet altijd zoo krachtig als hij leek.
Niet alleen waren vele afnemers afhankelijk van hun leveran
ciers zooals gezegd maar in meerdere gevallen leidde deze
afhankelijkheid tot overdracht van bezit. Nu nog draagt het
bedrijf de sporen van de verkeerde toestanden, die op het gebied
van verhuur en huur van films voor den oorlog heerschten.
Het Hoofdbestuur heeft er aanstonds naar gestreefd den
Nederlandschen exploitant een zelfstandige positie te verzeke
ren, zonder dat deze daarvoor zijn toevlucht zou moeten nemen
tot concernvorming. De principieele politiek, welke het Hoofd
bestuur hiermede voorstond, komt ook duidelijk tot uiting in de
considerans van het ontwerp-reglement, dat het Hoofdbestuur
op 8 Januari 1946 aan den Ledenraad van den Bond ter goed
keuring voorlegde. In dit reglement werd in de eerste plaats de
verplichting tot het geven van bedrijfsvoorstellingen ingevoerd.
In de tweede plaats werd bepaald, dat een vertooningsovereen-
komst inzake hoofdfilms ten hoogste betreffen mag een aantal
van zes films, terwijl zulk een overeenkomst geen bepalingen
omtrent meerdere of andere films zou mogen bevatten. Dit be-
32