teekende dus, dat de verantwoordelijkheid naar twee kanten werd onderstreept. De verhuurder moet in den vervolge voor den dag komen met datgene, wat hij heeft aan te bieden. Dit beteekent dus niet zooals voorheen dat hij met fraaie voorspiegelingen en press-sheets zijn waren aan den man kan brengen, maar dat hij uiterst voorzichtig zal zijn met zijn in- koopen en dat de invoer van een geselecteerd product wordt bevorderd. Anderzijds kan de exploitant zich nimmer beroepen op valsche voorspiegelingen van zijn leverancier. Hij heeft zelf kunnen uitmaken wat in zijn theater wordt vertoond en in ieder geval heeft hij dit van tevoren kunnen bezichtigen. Zijn inkoop is los gemaakt van het z.g. koppelen, waardoor hij, om een bepaalde film te kunnen krijgen, practisch een geheel product moest ne men, met het gevolg, dat hij gewoonlijk met een teveel aan films zat opgescheept, dit teveel moest afkoopen, hetgeen nieuwe ver plichtingen ten opzichte van den leverancier deed ontstaan. Een derde belangrijke bepaling was deze, dat vertoonings- overeenkomsten inzake bijf ilms en/of journaal- of actualiteiten- films geen bepalingen mogen bevatten omtrent het vertoonings- recht van hoofdfilms. Hiermede werd de verhuur van hoofd films en bijwerk van elkaar gescheiden met de uitdrukkelijke bedoeling, dat ruimte zou worden geschapen in de filmprogram ma's voor Nederlandsch bijwerk, maar niet minder ook met de bedoeling, dat de leverantie van buitenlandsche journaals niet afhankelijk wordt gesteld van de leverantie van een bepaald filmproduct. Een andere bepaling, die voor de verhuurders van het aller grootste belang was, betrof den auteursprijs, die voortaan uit sluitend op percentagebasis zou worden vastgesteld. Ten einde deze basis gezond te doen zijn, werd het betalen van garanties, in welken vorm ook, verboden. Voorts werden minimum- en maximum-auteursprijzen vast gesteld, zulks mede met het oog op de deviezenpositie. Ten slotte werd een vertooningsplicht vastgesteld voor den exploitant. Indien hij hiermede in gebreke mocht blijven, wordt de te vergoeden auteursprijs bepaald naar de opbrengst van een uitverkocht huis gedurende alle overeengekomen voorstellingen over het tijdvak, waarin de exploitant in gebreke is. De grootere selectie en de algerneene vertooningsmogelijk- heid op percentagebasis moest naar de meening van het Hoofd bestuur tot gevolg hebben, dat de import van films, vooral van 33

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1945 | | pagina 34