van de hand gewezen. Hieruit alsook uit de perscampagne, welke inmiddels was begonnen, bleek, dat de opzegging van het lid maatschap een nauw verholen poging beteekende om in dit land de volledige macht over het filmwezen in handen te krijgen. Een filmcontract hier te lande is, dank zij de organisatie, geen dictaat, maar een balans van rechten en verplichtingen tus- schen leverancier en afnemer. Hiermede is het evenwicht van krachten in dit bedrijf tot uitdrukking gebracht. Dit evenwicht te handhaven, is de taak van den Nederlandschen Bioscoop-Bond; slaagt hij hierin niet, dan heeft hij geen taak meer, zooals de bezetting heeft aange toond. Dan is het de economische macht van een bepaalde trust welke dicteert, en zou de Bond hoogstens een administratief ap paraat kunnen zijn, dat op kosten van de gezamenlijke leden deze trust een keurige service biedt. Bovendien moge bij dezen strijd niet vergeten worden, dat de film, hoezeer bij haar tot standkoming en verspreiding economische en helaas ook specu latieve factoren een rol mogen spelen, geestelijk goed is, dat zich vrijelijk moet kunnen ontplooien en vrijelijk verspreid moet kun nen worden, zij het op geordende wijze. Deze geordende wijze wordt belichaamd in de organisatie. Merkwaardig was het, dat men de zeer hooge condities, waar over men oorspronkelijk gesproken had, liet vallen, zoodra men het op een conflict had laten aankomen. De bedoeling was dui delijk men wilde leden weglokken bij den Bond en nieuwe on dernemingen aantrekken. Zou op deze wijze de kracht van de organisatie gebroken kunnen worden, dan zou de rest van de leden vanzelf komen en na verloop van tijd zou men, zoodra men de situatie beheerschte, ten slotte de condities kunnen stellen, die men wilde. In deze opzet is men in het geheel niet geslaagd. In totaal heeft men indien wij juist zijn ingelicht een zestal afne mers kunnen vinden, die, behoudens twee gevallen, op een aan tal dorpen opereerden. Het Nederlandsche film- en bioscoop bedrijf nam als één man stelling tegen den aanslag op zijn or ganisatie. Een artikel in de Engelsche filmpers, dat kennelijk v/as ge ïnspireerd door de Amerikaansche ondernemingen en dat in grooten getale in ons land is verspreid, de verklaring in de „Motion Picture Herald" van 2 Februari 1946 van den heer P. Allport, vertegenwoordiger voor Europa van de Motion Picture Association of America (de vroegere Hays-Organization) en de onjuiste mededeelingen, die de heer Kahn, Managing Director

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1945 | | pagina 51