CULTUREELE ARBEID
REEDS vóór den oorlog heeft de Nederland-
sche Bioscoop-Bond getoond begrip te heb
ben voor het openbaar belang, dat met de uit
oefening van de bedrijven der leden is gemoeid,
inzonderheid voor de beteekenis, welke de film
in velerlei opzicht heeft.
Indien de bezetting den Bond het leven niet
gedurende 5 jaar onmogelijk zou hebben gemaakt, zou een nor
male voortzetting der ontwikkeling wellicht nieuwe initiatieven
hebben opgeleverd.
Tijdens het beraad, dat in Hoofdbestuurskringen heeft plaats
gehad, is het verlangen tot uitdrukking gekomen, dat men de
cultureele taak van de organisatie meer nog dan voorheen te'
behartigen had en dat het, om deze naar behooren te vervullen,
wenschelijk zou zijn zich van advies te doen dienen door onaf
hankelijke vertegenwoordigers uit het wetenschappelijke en cul
tureele leven. Hun taak zou dan moeten bestaan uit het van
advies dienen inzake aangelegenheden in het algemeen de cul
tureele zijde van de film betreffende, in het voorkeuren van
scenario's voor in Nederland te vervaardigen films en zoo mo
gelijk in het verleenen van een keur aan Nederlandsch filmwerk,
welke keur een bijzondere aanbeveling zou kunnen inhouden.
De werkzaamheden van zulk een commissie werden gezien uit
een perspectief van verdere grootere mogelijkheden en 3 jaar
later, namelijk op 18 Februari 1946, is zulk een commissie, de
Cultureele Advies Commissie, ingevolge een desbetreffend be
sluit van het Hoofdbestuur, geïnstalleerd. Zij kreeg tot taak
het Hoofdbestuur van voorlichting te dienen met betrekking tot
al hetgeen, dat kan strekken tot cultureele verheffing van het
bedrijf.
In zijn installatierede heeft de Voorzitter deze taak als volgt
nog nader omschreven:
„De taak der Commissie is ten aanzien van het Nederlandsche
Filmwezen een stimuleerende, eea coördineerende en een con-
troleerende.
Het geven van stimulansen zal bijvoorbeeld kunnen bestaan
in het initiatief nemen tot het uitschrijven van prijsvragen voor
scenario's en films;
55