over vele en belangrijke gegevens de beschikking werd verkre
gen en aan menig exploitant adviezen konden worden gegeven.
Door deze inventarisaties kwamen tevens wantoestanden aan
het licht, welke anders tot schade van het geheele bedrijf wel
licht nog lang verborgen zouden zijn gebleven. In dergelijke
gevallen werd onmiddellijk krachtig ingegrepen. Reeds in 1945
was de behoefte aan import van allerlei artikelen, welke hier
te lande niet of slechts in zeer onvoldoende mate vervaardigd
konden worden, sterk gevoeld en was ter zake contact opgeno
men met de verschillende Rijksbureaux en andere instanties,
welke met het toezicht op den import waren belast. Toen in het
begin van 1946 in de ergste nooden was voorzien en de Com
missie haar blik op de toekomst kon gaan richten werd de
importfactor nog belangrijker. Veel medewerking werd in dit
opzicht ondervonden van rijksbureaux en andere instanties, en
het vertrouwen, dat in het beleid van de Technische Oommissie
werd gesteld, was zelfs dusdanig, dat iedere aanvrage ter ver
krijging van een invoervergunning voor bioscoop- of filmtech
nische materialen, welke bij deze instanties werd ontvangen,
alvorens in behandeling te worden genomen, aan de Technische
Commissie werd toegezonden, teneinde van haar advies te
worden voorzien. Dat deze handelwijze dikwijls tot aanzienlijke
deviezenbesparingen heeft geleid, behoeft geen nadere uiteen
zetting. Een nadeel was het, dat men nimmer wist, of op een
bepaald oogenblik deviezen voor den invoer van zekere artike
len beschikbaar zouden zijn. Om deze reden wendde de Com
missie zich tot het Ministerie van Handel en Nijverheid zoowel
als tot het Rijksbureau voor Metalen, teneinde de beschikking
te krijgen over een eigen deviezencontingent. Er werd een
urgentieprogramma voor 1946 samengesteld en besprekingen
met vertegenwoordigers van genoemde instanties leidden ertoe,
dat haar op 18 Juni 1946 door het Ministerie van Handel en
Nijverheid werd medegedeeld, dat voor den import van techni
sche apparaten en materialen als genoemd in het urgentie
programma een zeer belangrijk deviezencontingent was gereser
veerd, waarover via het Rijksbureau voor Metalen zou kunnen
worden beschikt.
Zonder overdrijving kan worden gezegd, dat de Technische
Commissie hiermede een zeer groot succes heeft geboekt. Eenig
cijfermateriaal moge de belangrijkheid van het in dit opzicht
verrichte werk nader onderstrepen.
Van medio Juni af werden in totaal 74 aanvragen ter verkrij-
65