wat meer tot bezinning komt, het ten slotte behoefte heeft aan behoorlijke films en de zooveelste-rangs-producten, waarmede men tijdelijk genoegen moest nemen, verwerpt. Hier volgen nog eenige cijfers: In 1945 werden 200 aanvragen ingediend tot vestiging van bioscoopbedrijven, alsmede van eenige filmverhuurkantoren, etc. in 1946 249, dat is dus in totaal niet minder dan 449, in 2 jaar tijds. Hoe weinig serieus deze aanvragen waren, moge hieruit blijken, dat 91 aanvragen zonder meer werden ingetrokken. In 116 gevallen slaagde men er niet in de door het Hoofdbestuur verlangde gegevens te verstrekken. Het aantal aanvragen, dat werd afgewezen, bedroeg voor 1945 29 en voor 1946 68. In 1945 werden 42 en in 1946 77, dat is in totaal 119, vergun ningen verstrekt voor het vestigen van een nieuwe bioscoop. Op 1 Januari 1947 stonden bovendien 5 nieuwe zaken op de Lijst van Geen Bezwaar en waren nog drie zaken toegestaan, als gevolg van beslissingen van den Ledenraad. (In één geval vernietigde de Ledenraad de beslissing van het Hoofdbestuur, zoodat in to taal over 1945 en 1948, 126 nieuwe bioscopen zijn toegestaan). Door allerlei oorzaken is in 9 gevallen van de door het Hoofdbe stuur verleende vergunning geen gebruik kunnen worden ge maakt, terwijl één bioscoop niet levensvatbaar bleek te zijn en werd opgeheven, zoodat in totaal op 1 Januari 1947 ten slotte 116 nieuwe bioscopen waren gevestigd. In totaal werden 4 nieuwe filmverhuurkantoren gevestigd en werd toestemming verleend voor het exploiteeren van een twee tal nieuwe buitenlandsche journaals. 78

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1945 | | pagina 82