- 6 -
De vertegenwoordiger van de Nederlandsche
Bioscoop-Bond heeft hierbij nadrukkelijk verklaard, dat
de Bond de risico's van de studio-exploitatie slechts
op zich ken nemen, indien de Regering er o.n, aan mee -
werkt, dat slechts een filmstudio in Nederland ge
ëxploiteerd wordt. p& inhoud van het accoord is bij
schrijven van 11 Mi 1947 schriftelijk aan de Minister
van Onderwijs medegedeeld. Inmiddels zijn in de loop van
het jaar de noodzakelijke overeenkomsten in concept
gereed gekomen, alsook de Stichtingsacte»
Na grote vertraging is in het begin van dit jaar
do 1 Irijfsvergunning onder bepaalde condities verleend.
Tevens is een bouwvergunning verstrekt en zijn de faci
liteiten verleend, nodig voor de inrichting» De hoop is
gewettigd, dat de studio in de zomer van 1943 gereed
zal komen. Het Hoofdbestuur heeft dit gehele plan
zorgvuldig uitgewerkt en het vertrouwt dat door een
vestiging van een behoorlijke studio op het gebied
van de speelfilm het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf
het zijne zal kunnen bijdragen tot de tot standkoming
van een verantwoorde filmproductie in ons land.
Hoewel de bedrijfsreglernentering van de Bond in de
mogelijkheid van het leveren aan en het betrekken van
films van niet-leden voorziet, bleek dat in. vele gevallet,
door ondeskundigheid en gebrek ean organisatie niet
voldoende aan de behoeften van corporaties met een cul
tureel, sociaal, opvoedkundig of ander maatschappelijk
deel aan filmvertoningen, vallende buiten het terrein
der normale bioscoopvoorstellingen werd tegemoet gekomen»
Over - dit punt heeft het Hoofdbestuur overleg gepleegd
met vertegenwoordigers van het bedrijf zowel als een aan
tal autoriteiten en vertegenwoordigers van het betrokken
culturele verenigingsleven. )it heeft tot resultaat ge
had, dat op voorstel van het Hoofdbestuur door de Leden
raad een wijziging van de betrokken reglementen is tot
stand gebracht, welke de levering volgens de Lijst van
Geen Bezwaar coërdir, ort en de z.g. culturele vertoningen
krachtiger onder controle houdt- De regeling sluit geheel
an bij de organisatorische structuur van ons bodrijf.
Sij vormt mede de grondslag voor het nationale filmin
stituut, hetwelk de Nederlandsche Bioscoop-Bond gezamen
lijk iet een aantal vertegenwoordigers van het vereni-'
gingsleven onder de eminente leiding van Prof, Dr. G.
var der Leeuw in het leven heeft geroepen. Sr moest
zeer veel voorbereidend werk v/orden verricht alvorens
dit instituut zou kunnen gaan functionneren. Deze stich
ting zal tevens dienstbaar worden gemaakt aan de bevor
dering ven de filmcultuur in Nederland en van de film-
belangstelling* Wij hebben vertrouwen dat mede in hot be
lang van het bedrijf deze stichting in het najaar van
1948 definitief zal gaan functionneren.
Ook met de sociale aspecten heeft het Hoofdbestuur
zich in het afgelopen jrar moeten bezig houden. Na over
leg met de Stichting voor de Arbeid heeft het Hoofdbe
stuur een commissie in het leven geroepen waarin zitting
hebben de heer W.K.G* van Reyen als Voorzitter en de
heren J.J.Abeln, Th. Desmet, R.Uges en 0. van Willigen
als leden. In samenwerking met de vertegenwoordigers