98
verhuurfiliaal in Nederland uitbrengen. Wat er overbleef kwam voor verdeling
onder de zelfstandige filmverhuurders in aanmerking, maar ook daarvan was het
belangrijkste gedeelte bij voorbaat bestemd voor de filmverhuurders, die jaren
lange vaste relaties met Amerikaanse verkopers of productie-maatschappijen
hadden.
De exploitatie van Amerikaanse films werd in 1948 hevig bemoeilijkt door het
tekort aan dollardeviezen. Het heeft weinig zin om ons nog eens te verdiepen
in de oorzaken van deze moeilijkheden. Wij volstaan slechts met te constateren,
dat het aantal voor de Amerikaanse films toegestane vertoningsweken nu eenmaal
groter was dan met de beschikbare dollardeviezen kon worden gedekt en dat de
daardoor ontsane kloof opgevuld moest worden met de reserve aan deviezenvrije
Amerikaanse films, met een extra dollartoewijzing (die evenwel later slechts
een voorschot op de toewijzing voor het tijdvak na 1 September 1948 bleek te
zijn) en met geblokkeerde guldens. Een en ander stelde menige filmverhuurder
voor grote problemen.
De vertoning van op percentage-basis gekochte films stagneerde, zorgvuldig
voorbereide distributieschema's, reclame-campagnes werden omvergegooid en de
onzekere vooruitzichten op deviezengebied verlamden de activiteit van de zelf
standige verhuurders, die gewend waren op de Amerikaanse markt te kopen. De
laatsten kregen daardoor een achterstand, die bij het begin van het nieuwe seizoen
duidelijk aan de dag trad.
Bij dit alles kunnen de filmverhuurders zich niet onttrekken aan de indruk, dat
de moeilijkheden op het gebied van de dollardeviezen uitsluitend drukken op het
filmverhuurbedrijf, waarbij de zelfstandige Nederlandse ondernemingen het zwaarst
getroffen zijn, hoewel deze lasten door alle leden van de Bond gelijkelijk gedragen
behoren te worden. Het systeem om het dollartekort met geblokkeerde guldens
aan te vullen, dat sinds 1 September 1948 door de Bond is aanvaard, verschaft
de leden-exploitanten een welhaast onbeperkte mogelijkheid om Amerikaanse films
te vertonen, maar het plaatst de zelfstandige importeurs in een ongelijke strijd
tegenover de Amerikaanse filiaalkantoren.
Met alle erkentelijkheid voor hetgeen de Bond tot dusver op het gebied van
het verkrijgen van betalingscontingenten heeft bereikt en met alle waardering
voor de wijze waarop de deviezenafdeling van het Bondsbureau de deviezen
heeft beheerd, zien de zelfstandige verhuurders hun omzetten in Amerikaans
films meer en meer verminderen, omdat zij bij gebrek aan transferabele dollars niet
in staat zijn materiaal van voldoende kwaliteit en in voldoende quantiteit in te
kopen, waarbij zij vrezen, dat deze verminderde omzetten als basis voor deviezen-
toewijzingen in de volgende periode zullen worden gebruikt, zodat verdere inkrim
ping daarvan het gevolg zal zijn en het voortbestaan van hun ondernemingen
in groot gevaar verkeert.
Het stemt tot nadenken, dat in 1948 met een beperkt aantal Europese films van
bijzondere kwaliteit uitstekende resultaten werden bereikt, niet alleen in de grote
steden, maar ook in de kleine plaatsen.
In het verslagjaar is wel duidelijk gebleken, dat grote voorzichtigheid is geboden
ten aanzien van hoge vaste prijzen en garantiesommen, ook al koestert men hoge
verwachtingen van de desbetreffende films. In een tijd van neergaande conjunctuur
als wij nu beleven is het schatten van een filmhuuropbrengst over een periode
van zes tot twaalf maanden een waagstuk gebleken, dat menigmaal nadelig is
uitgevallen. Het is te betreuren, dat door onderlinge concurrentie de inkoopprijzen
van sommige films veel te hoog zijn opgedreven. Het ware te wensen, dat het
gezond verstand in zulke gevallen tot matiging en onderling overleg zou aan
sporen.
Samsnvattend moeten wij constateren, dat de filmhuuromzetten in het verslag
jaar aanzienlijk zijn gedaald en de lasten aanmerkelijk zijn toegenomen. Het is
duidelijk, dat de winstmogelijkheden dermate zijn aangetast, dat verschillende
filmverhuurondernemingen reeds nu in grote moeilijkheden dreigen te komen.