AFDELING HET CENTRUM HET afgelopen verenigingsjaar kan ongetwijfeld wel genoemd worden een jaaf met catastrophale gebeurtenissen voor het bedrijf. Op drastische wijze werd de vermakelijkheidsbelasting verhoogd en tegelijker tijd werden onze netto-prijzen door het Directoraat-Generaal van de Prijzen verlaagd. Dit alles, gepaard gaande met een sterk teruglopend bezoek aan de theaters, kon slechts rampspoed voor het bedrijf betekenen. Vele kleine exploitaties, welke zich met geringe winst voordien staande wisten te houden, is het onmogelijk gebleken verder zonder verlies te exploiteren. Het was derhalve geenszins te verwonderen, dat op 15 Maart 1948 een gemeenschappelijke vergadering van de afdelingen „Het Westen" en „Het Cen trum" werd belegd, ten einde zich te beraden over de vraag door welke maat regelen men aan deze ondragelijke toestand het hoofd diende te bieden. Algemeen wenste men een scherpe actie en men was bereid zich grote offers te getroosten. Op de Buitengewone Algemene Ledenvergadering van de Nederlandsche Bioscoop-Bond zegde het Hoofdbestuur toe, al het mogelijke in het werk te stellen, om de vermakelijkheidsbelasting te doen terugbrengen tot een dragelijke hoogte en ook tegen de voorgeschreven prijsverlaging zou men krachtig proteste ren. Het was begrijpelijk, dat onze afdeling graag nauw contact wilde hebben met het Hoofdbestuur in deze benarde tijd en het was juist daarom, dat onze afdeling tezamen met andere afdelingen de heren Milius en Nijland, als candi- daten voor het Hoofdbestuur voordroeg. De andere afdelingen trokken zich later terug en eveneens de heer Milius. Onze candidaat de heer Nijland werd dan ook niet gekozen. Tengevolge van de zeer zware lasten aan ons bedrijf opgelegd, begon men de hoge filmhuren als een ondraagbare last te voelen. Een voorstel tot het invoeren van een progressieve filmhuur, ingediend door de afdeling „Het Westen", werd derhalve in studie genomen. Binnen zeer afzienbare tijd zal men, het koste wat het kost, moeten geraken tot: ten Ie: verlaging van het huidige percentage der vermakelijkheidsbelasting, ten 2e: beëindiging var. de bemoeiingen van het Directoraat-Generaal van de Prijzen, ten 3e: redelijke fiimhuren, ten 4e: ontheffing van vrijwillig op ons genomen verplichtingen, die het bedrijf in zijn geheel of de leden individueel grote bedragen kosten, ten 5e: verlaging van de contributie. In het afgelopen jaar werd twaalf maal advies over nieuwe exploitaties uitge bracht. Vier theaters werden officieel door bestuursleden geopend en twee beroeps zaken werden dit jaar behandeld. Ons ledental bedraagt thans 80. Verzonden werden 50 brieven en circulaires. Ontvangen werden 69 brieven en circulaires. De bedrijven gaan een zeer zware tijd tegemoet. Hoge sociale lasten gepaard gaande met een zeer zware belastingdruk noodzaken ons alle kosten, hoe dan ook ontstaan, tot een minimum te beperken. Eveneens werd de screenquotering, die dit jaar wederom tot stand kwam, door verschillende leden als een beperking gevoeld. Zo enigszins mogelijk moet het bedrijf ook in dit opzicht weer vrij worden. Moge dit jaarverslag, hetwelk slechts een helaas verre van opwekkend beeld vermag te geven, besloten worden met de wens, dat het volgende jaar ons een goede oplossing moge brengen voor de vele problemen, die zich gedurende het afgelopen jaar aan ons hebben opgedrongen, opdat velen van ons, die vroeger met hard werken in staat bleken hun bedrijven rendabel te houden, wederom de gelegenheid zullen krijgen hun zaken te behartigen, zoals zij dit gewend waren. J. NIJLAND, Amsterdam, 31 Januari 1949 Secretaris. 112

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1948 | | pagina 114