AFDELING HET NOORDEN
ALS we een terugblik werpen op het afgelopen jaar, is er een alles over
heersend onderwerp, dat zowel het Hoofdbestuur en de Afdelingsbesturen
als onze leden heeft beziggehouden en wel de vermakelijkheidsbelasting.
Het is een jaar geweest van voortdurende démarches van het Hoofdbestuur bij
de departementen en voor de Afdelingsbesturen en hare leden bi] de Ge
meenten. Helaas kunnen we niet zeggen, dat deze pogingen altijd even succes
vol zijn geweest, doch zeer zeker kunnen wij constateren, dat er reeds veel
is bereikt. De dreigende 50 en 45% heeft ons Hoofdbestuur weten te voorko
men, al heeft het dan uiteindelijk genoegen moeten nemen niet 35% en niet
kunnen verhinderen dat de netto prijzen moesten worden verlaagd. Wij zijn
er van overtuigd, dat ons Hoofdbestuur zich voer een uiterst zware en on
dankbare taak zag gesteld, een taak, waarvan het zich met ontzaglijk geduld en
zorgvuldig beleid heeft gekweten, al zullen de eind-resultaten dit College zeer
zeker ook geen voldoening hebben geschonken.
Onze Afdeling en hare leden hebben in het Noorden de strijd tegen de ver
hoging der vermakelijkheidsbelasting opgenomen en met voldoening kunnen we
constateren dat deze niet tevergeefs is geweest. Het merendeel der colleges van
Burgemeester en Wethouders van de kleinere gemeenten bleek voor rede vat
baar en de percentages werden in vele gevallen vastgesteld op 25 of 30.
In het afgelopen jaar kwam onze Afdeling vijf malen bijeen, voor het eerst
op Vrijdag 13 Februari 1948, in welke vergadering, naast de jaarlijkse agenda
punten als verslagen van Secretaris en Penningmeester, de aftredende Bestuurs
leden, de heren J. J. Abeln als Vice-Vcorzitter en H. J. de Vries als Secretaris
werden herkozen, zodat de samenstelling van het Bestuur onveranderd bleef.
Aangezien de Secretaris werd herkozen als lid van de Afdelingsraad, bleef
onze afvaardiging naar dit college eveneens onveranderd.
In de Ledenraad is onze Afdeling vertegenwoordigd door de Voorzitter, de
heer G. J. Milius, die tevens plaatsvervangend lid is van de Commissie Beroep
Nieuwe Zaken, terwijl onze Secretaris benoemd is tot lid van de Commissie
van Geschillen, zodat de Afdeling haar vertegenwoordigers in bijna alle Bonds-
college's heeft.
De tweede vergadering op 12 Maart 1948 was vrijwel uitsluitend gewijd aan
het belastingvraagstuk, waarover de heer Miedema een uitvoerige uiteenzetting
gaf.
In Mei kwam de candidaatstelling voor het Hoofdbestuur aan de orde en
wel in de vergaderingen, die op de 7e en 13e dezer maand gehouden werden
en waarin besloten werd in de eerste plaats de heer Joh. Miedema candidaat
te stellen en daarnaast onze Voorzitter, de heer Milius. In de tweede verga
dering werd eveneens behandeld het deviezenvraagstuk in verband met de
Amerikaanse films. Door onvoorziene omstandigheden was het dollarcontingent
uitgeput, zodat er een oplossing moest worden gevonden om stagnatie in de
voorziening van Amerikaanse films te voorkomen. Het Hoofdbestuur heeft de
moeilijkheden opgelost door de vertoningen toe te staan van Amerikaanse films,
waarvoor geen deviezen verschuldigd werden.
De laatste vergadering werd fenslotte gehouden op Vrijdag 7 januari van
dit jaar, welke vergadering door de Bondsdirecteur, de heer Bosman, werd bijge
woond. Onder meer, kwam ter sprake de vertoning van Duitse films, tegen
welke vertoning in onze Afdeling generlei bezwaren, bestonden.
Al deze vergaderingen werden gehouden in het Grand-Hotel Fringe te
Groningen, welker directie aan onze Afdeling telkenmale een gezellige en
intieme vergaderzaal gratis ter beschikking stelde, waarvoor wij haar gaarne
onze hartelijke dank betuigen.
Helaas moest op een drietal vergaderingen onze eminente Voorzitter wegens
ziekte verstek laten gaan. Meer of minder sombere geruchten deden hieromtrent
113