GEMENGDE ARBITRAGE
gevallen vernietigd; in een geval werd de uitspraak gedeeltelijk
bevestigd.
In een geschil tussen een lid-exploitant en een lid-filmverhuurder,
waarin de Commissie van Geschillen de vordering niet ontvankelijk
had verklaard, omdat, zo er al een overeenkomst tussen partijen tot
stand zou zijn gekomen, die overeenkomst in strijd was met het
Bedrijfsreglement ter zake ener Aanvulling van de Algemene Voor
waarden van Verhuur en Huur van Films, heeft de Raad het vonnis
van de Commissie van Geschillen vernietigd, daarbij overwegende,
dat eerst had behoren te worden nagegaan, of de beweerde over
eenkomst al dan niet was tot stand gekomen. Aangezien uit het
onderzoek van de Raad bleek, dat de overeenkomst niet was tot
stand gekomen, werd de vordering van het lid-exploitant ontzegd.
De Gemengde Commissie van Geschillen en de Raad van Beroep,
die ingevolge de overeenkomst met de Nederlandsche Vereeniging
van Bioscoopreclame-Exploitanten geschillen beslecht tussen leden
van die Vereeniging en leden van de Nederlandsche Bioscoop-Bond,
had in het verslagjaar geen enkel geschil te behandelen.
25