BIOSCOOPWET
Q P Maandag 1 Maart 1948 herdacht de Centrale Commissie
voor de Keuring van Films, de dag, dat zij 20 jaar geleden
onder de bekwame leiding van de heer D, van Staveren, haar arbeid
was aangevangen. Door leden en genoodigden werd dit heuglijke
feit gevierd met een speciale filmvoorstelling in een Haags bio
scooptheater en een gemeenschappeijke lunch.
Het hoogtepunt van de herdenking vormde de openbare alge
mene ledenvergadering in de Rolzaal, bij welke gelegenheid de
heer Van Staveren een rec'e hield onder het motto „Twintig jaar
filmkeuring", waarin hij een overzicht gaf van het ontstaan en van
de werkzaamheid der Centrale Commissie.
Ten aanzien van de verhouding met het filmbedrijf, stipuleerde
spreker, dat de Centrale Commissie op het standpunt staat, dat
het filmbedrijf van de keuring volstrekt niet meer hinder mag
hebben, dan voor een richtige uitvoering van haar arbeid en een
juiste handhaving van de wettelijke voorschriften absoluut onver
mijdelijk is. „De Commissie heeft een open oog en interesseert zich
zeer zeker voor de zakelijke belangen der bij het bedrijf betrok
kenen. Indien en voor zover het mogelijk en met een bevredigende
vervulling van haar verplichtingen in overeenstemming te brengen
is, staat zij bij voorbaat open voor de wensen en verlangens, die
haar van de zijde van het bedrijf bereiken. De Comm'ssie meent
dit bij voortduring metterdaad bewezen te hebben en in het be
drijf weet men, dat zij zowel binnen als buiten haar bureau steeds
de grootst mogelijke medewerking wil verlenen, als die aan de
belangen der betrokkenen ten goede komen", aldus de heer Van
Staveren.
De herdenkingszitting werd bijgewoond door de Bondsvoorzit
ter en de Bondsdirecteur, alsmede de heer C. S. Roem, oud-lid van
de Huishoudelijke Commissie.
Namens de Nederlandsche Bioscoop-Bond bracht het Hoofd
bestuur de Huishoudelijke Commissie en inzonderheid haar Voor
zitter, de heer D. van Staveren, hulde door het zenden van een
bloemstuk.
Wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van enige artikelen
van de Bioscoopwet
Tegen het einde van Januari 1940 was een ontwerp van wet tot
wijziging en aanvulling van de Bioscoopwet bij de Kamer inge
diend. Dit ontwerp had in hoofdzaak ten doel te voorkomen dat
34