LOONREGELING
TVT AAR aanleiding van gevoerde besprekingen met de Stichting
voor de Arbeid heeft het Hoofdbestuur tegen het eind van
1947 een commissie benoemd, aan wie is opgedragen het vraagstuk
van de lonen en de andere arbeidsvoorwaarden van het bioscoop
personeel te bestuderen. In deze commissie hebben zitting de heer
W. K. G. van Royen als Voorzitter en de heren J, Abeln.
Th. Desmet, R. Uges Jr. en C. van Willigen als leden, alsmede de
heer H. W. Hagenberg als secretaris.
Op verzoek van de commissie hebben de drie daarvoor in aanmer -
king komende werknemersorganisaties, zijnde de R.K. Bond St.
Antonius sectie Film- en Theaterpersoneel, de Personeelsbond
Film- en Theaterbedrijven (P.F.T.) en de Algemene Nederlandse
Bond van Bioscoop- en Theaterpersoneel, schema's van de gewenste
arbeidsvoorwaarden opgesteld.
Na een grondige bestudering van deze schema's en van de resul
taten van een onder de leden-bioscoopondernemers gehouden
enquête naar de bestaande lonen en andere arbeidsvoorwaarden,
heeft de commissie een eerste ontwerp voor een landelijke loon-
regeling gemaakt. Dit ontwerp voorziet in arbeidsvoorwaarden voor
chef-operateurs, eerste, tweede, derde en leerling-operateurs, bureau
listen en cassières, portiers, controleurs en ouvreuses, garderobe
juffrouwen, schoonmaaksters, piccolo's en andere werknemers. De
gemeenten zijn ingedeeld in twee groepen, waarvan de eerste omvat
Amsterdam, Den Haag en Rotterdam en de tweede alle overige ge
meenten. In de eerste groep zijn de bioscopen in vier klassen inge
deeld, in de tweede groep in drie klassen naar gelang van het aantal
zitplaatsen.
De lonen, die in de ontwerp-regeling voorkomen, zijn gebaseerd
op een werkweek van 48 uur. Voor bioscopen, waarin minder dan
42 uur per week gewerkt wordt, zijn speciale bepalingen ontworpen.
Het ontwerp voorziet voorts in een regeling van de wekelijkse
rustdag en in een vergoeding voor overwerk. Het vacantierecht is
uitvoerig geregeld.
Met de verschillende werknemersorganisaties zijn langdurige be
sprekingen gevoerd, waarbij bleek, dat deze organisaties in menig
opzicht verder strekkende bepalingen en betere arbeidsvoorwaarden
noodzakelijk achtten. Zelfs gingen deze vakbonden zo ver. dat zij
geheel nieuwe ontwerpen van een loonregeling aan de commissie
ter beoordeling voorlegden.
55