Een uiteenzetting van wat onder andere omstandigheden nood zakelijkerwijs geschieden moet. valt niet binnen het bestek van dit jaarverslag. Maar dat behalve het bedrijf, de film en het pu bliek het gelag mede zullen betalen, ligt voor de hand. Moge het somber vooruitzicht, dat 1948 ons bedrijf biedt, door de feiten van 1949 niet worden verwezenlijkt. In de eerste negen maanden van de belastingverhoging (tijdvak April tot en met December 1948) daalden de netto-recettes der gezamenlijke Amster damse bioscopen, in vergelijking met het overeenkomstige tijdvak in 1947, met bijna 12%, welke teruggang vrijwel geheel voor rekening komt van de zo fataal ingrijpende fiscale maatregel; weliswaar daalde namelijk het bezoek bijna 8% in aantal, doch het bestede totaalbedrag liep slechts 0.34% terug. Na de be lastingverhoging besteedde het publiek gemiddeld 0.861 per bezoek tegenover 0.783 in 1947, doch niettemin zagen de bioscoopondernemers de gemiddelde netto-ontvangst per gekocht toegangsbewijs dalen van 0.653 tot 0.636.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1948 | | pagina 5