jecteerd en in de door de bioscoopexploitant geplaatste annonce
wordt vermeld.
Volgens de Commissie vloeit hieruit voort, dat zich niet voor
doen als ondernemers optredende nieuwe eenheden van telkens
een verhuurder van een zekere film en een exploitant van een bio
scooptheater, terwijl ook niet juist is, dat de filmverhuurders mede
eigenaren zijn van de recettes, waarvan hun aandeel hun naar
scheiding en deling zal worden uitgekeerd, daar zij slechts krach
tens overeenkomsten met de exploitanten der bioscooptheaters aan
spraak kunnen maken op zekere bedragen, welker hoogte afhanke
lijk is van de recettes en welke niet in aanmerking komen voor
aftrek van de door de exploitanten van het publiek ontvangen ver
goeding bij de bepaling van de aan belasting onderworpen omzet.
Ingevolge deze uitspraken van de Tariefcommissie blijft de film
verhuurder omzetbelasting verschuldigd over het aandeel dat hij
van de recetttes van de exploitant ontvangt en waarover deze reeds
omzetbelasting heeft betaald.
65