kunnen worden opgevoerd. Niet alleen kunnen de filmfabrieken
ruimschoots in de huidige behoefte voorzien, doch zij zullen in de
toekomst aan een mogelijk zeer sterk gestegen vraag kunnen blijven
voldoen.
Een aanzienlijk deel van het in het verslagjaar geimporteerde
aantal buitenlandse films werd in Nederlandse laboratoria van
filmtitels voorzien. Van vele dezer films werden de copieën even
eens in Nederland vervaardigd, wat een niet onbelangrijk besparing
aan deviezen opleverde.
Nationale filmproductie
Het is van evident belang voor de toekomst van ons volk, dat
onze eigen aard niet door vreemde invloed overwoekerd wordt,
dat integendeel het volk zo mogelijk gestuwd wordt door datgene
wat uit eigen wezen voortkomt.
De Nederlander met zijn cosmopolitische aanleg, zijn behoefte
om het bes'te, wat het buitenland biedt, naar zich toe te halen, zal
altijd weer gaarne zijn belangstelling schenken aan de buitenland
se film. Op zich genomen kan dit zeer bevruchtend werken, maar
men dient er de getuigenis van eigen leefwijze tegenover) te stellen.
Dit zal het volk mede aan zijn eigen bestaan en gewoonten binden,
zijn geluk bevorderen en het mogelijk impulsen kunnen geven tot
bescherming en vermeerdering van nationale waarden en nationaal
geluk.
Uit dien hoofde ligt het Hoofdbestuur de Nederlandse film, als
tegenwicht tegen de buitenlandse import, na aan het hart en zou
zij ook de Overheid na aan het hart moeten liggen.
Het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf, overtuigd van de be
tekenis ener nationale filmproductie, heeft ten koste van de per
soonlijke offers der leden, het instrument geschapen, dat een eerste
voorwaarde vormt voor de groei van een Nederlandse filmpro
ductie, een Nederlandse filmstudio, waar speelfilms kunnen worden
vervaardigd.
Op 6 April 1948 werd de acte van oprichting van de Stichting
..Nederlandse Filmstudio" verleden. Het Hoofdbestuur heeft tot
leden van de Raad van Beheer dezer Stichting benoemd de heren
H. S. Boekman, Amsterdam; Joh. Miedema, Sneek en W. K. G.
van Royen, Amstelveen. Door de Minister van Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen zijn tot diens vertegenwoordigers in de
Raad benoemd de heren Mr. P. K. van Ginneken, Bergen op Zoom
en G. van der Wiel, Hoofd van de Afdeling Film van de Rege
ringsvoorlichtingsdienst.
De Raad van Beheer koos tot zijn Voorzitter de heer W. K. G.
van Royen en benoemde tot Directeur der Stichting de heer Mr.
H. B. F. A, Peters, die tevens optreedt als Secretaris van dit
College.
67