ad 5>'6/7 dat, zonder in een beoordeling te treden van de houding
van de Nederlandsche Bioscoop-Bond in dit Goudse con
flict, zij van oordeel waren, dat deze actie van meer dan
plaatselijke betekenis was en dat de afloop 'daarvan ook voor
andere gemeenten van groot belang was; dat de Regering
zich voorstelde, voorzover dit niet reeds uit bestaande of
toekomstige regelingen met betrekking tot de uitkeringen
uit het Gemeentefonds voortvloeide, bij het bepalen dier
uitkeringen voor de gemeente Gouda ten laste van het
Gemeentefonds, d.w.z. uiteindelijk van de gezamenlijke
gemeenten, rekening te houden met de verminderde inkom
sten, welke een gevolg zijn van de sluiting der verma
kelijkheden;
ad 8. dat, zoals ook reeds uit vorenstaande blijkt, de Regering
zich achter de gemeente Gouda schaarde en ook zij van
mening was, dat geen besprekingen over verlaging der ver-
makelijkheidsbelasting geopend zouden kunnen worden, zo
lang de staking niet werd opgeheven; dat hij in dit verband
opmerkte, mede namens zijn ambtgenoot van Financiën, dat
zij bereid waren te doen onderzoeken, indien daartoe behalve
van de zijde van de bioscoopexploitanten ook van de zijde
der gemeenten algemeen de wens te kennen werd ge
geven, in hoeverre het noodzakelijk of gewenst is het in
meergenoemd artikel 24f genoemde percentage te herzien;
dat zulk een onderzoek echter slechts in overweging zou
kunnen worden genomen, indien geen georganiseerde acties
als die te Gouda, meer voorkomen.
Inmiddels had de Burgemeester van Gouda persoonlijk con
tact opgenomen met de exploitanten ter plaatse ten einde tot een
heropening van de bioscopen aldaar te geraken. Dientengevolge
had op 17 September een onderhoud tussen deze exploitanten,
die vergezeld waren van de Bondsdirecteur, en de Burgemeester
plaats. Bij deze gelegenheid zijn de standpunten over en weer toe
gelicht, waarna de Burgemeester tot de exploitanten het verzoek
heeft gericht hun zaken op korte termijn te willen heropenen, aan
gezien de kwestie door het gemeentebestuur aanhangig was ge
maakt bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en door
deze vereniging op haar beurt bij de 'betrokken ministeries. De
exploitanten hebben zich over dit verzoek nader beraden en ten
slotte op 21 September medegedeeld, dat zij tot een heropening
van hun zaken op korte termijn wensten over te gaan, indien
Burgemeester en Wethouders bereid zouden zijn binnen een niet
al te ruim tijdsbestek een voorstel aanhangig te maken bij de
Raad tot herziening van de onderhavige verordening. In een uit
voerig schrijven van 22 September heeft de Burgemeester de
exploitanten doen weten, dat hij dit voorstel niet kon accepteren.
14