Hierbij heeft de Burgemeester nog herhaald wat hij ook in het
onderhoud had uiteengezet, dat het Goudse gemeentebestuur be
reidwillig was om al het mogelijke te blijven doen om een snelie
ministeriële beslissing te krijgen over de onderhavige zaak en dat
dit College met welwillendheid stond tegenover de verlangens van
de Goudse bioscopen en niet zou nalaten voorstellen aan de Raad
te doen zodra de consequenties vaststonden en het meer inzicht had
kunnen krijgen in de behoeften en noden van de Goudse biosco
pen. Het stelde de Burgemeester teleur, dat onder deze omstandig
heden niet tot een onvoorwaardelijke heropening was besloten.
De Burgemeester stelde in het vooruitzicht, dat hij bij een hand
having van het standpunt van de exploitanten, de Raad over het
verloop van zaken nader zou inlichten. Deze brief is uitvoerig
beantwoord door de Goudse exploitanten op 28 September, waarbij
zij hun voorstel nog nader hebben toegelicht, namelijk dat zij de
bedoeling hadden onder de bestaande voorwaarden open te gaan;
mits zij daarbij ook de zekerheid hadden, dat Burgemeester en
Wethouders hun met een nieuw voorstel zouden tegemoetkomen,
waarop de beslissing uiteraard bij de Raad zou liggen. Het was
niet de bedoeling hiervoor termijnen te stellen. De exploitanten
hebben de Burgemeester er wel op gewzen, dat zij van mening
bleven, dat de gemeenteraad op het punt van de vermakelijkheids-
belasting souverein is. Zij hebben instantelijk de vraag gesteld of,
toen aan de Raad een voorstel is gedaan om de belasting voor
het overige amusement tot 20 verlagen, ook in Den Haag over
leg is gepleegd omtrent de financiële consequenties. De exploi
tanten hebben daarbij nader opgemerkt, dat het hun leed deed
dat de Goudse burgerij de dupe werd van de te zware belasting
druk, dat zij nader onder het oog wilden zien in hoeverre zij aan
de behoeften van de Goudse burgerij aan filmvoorstellingen tege
moet zouden kunnen komen zonder dat deze geste af zcm doen
aan hun standpunt dat de vermakelijkheidsbelasting voor bioscoop
voorstellingen niet hoger mag zijn dan 20 c/<
Inmiddels kwam op 6 October de behandeling van de kwestie
Gouda in de Tweede Kamer, waarna Burgemeester en Wethou
ders zich op 7 October tot de Goudse exploitanten hebben ge
wend met een schrijven waarin zij de wens uitspraken, dat de
exploitanten in de ministeriële verklaring aanleiding zouden vin
den hun zaken weer te openen, ten einde aldus een oplossing niet
in de weg te staan. Hierbij werd de verklaring gegeven, dat het
gemeentebestuur bij voortduring en voor zoveel mogelijk zou
bevorderen, dat in het landelijk kader een oplossing zou worden
gevonden.
Met de verklaring van Minister Teulings, dat hij bereid was
onder bepaalde voorwaarden te doen onderzoeken in hoeverre
het noodzakelijk of gewenst was artikel 24f van het Financiële
Verhoudingsbesluit te herzien, was naar het oordeel van het
15