43
van het Hoofdbestuur, daarbij tevens machtiging verlenend voor
redactionele wijzigingen.
Bij de slotbesprekingen tussen de Looncommissie en de verte
genwoordigers der vakbonden deed zich een nieuwe complicatie
voor als gevolg van de door de Regering toegestane loonsverho
ging met 5 de zogenaamde derde loonronde. Weliswaar had
de Looncommissie bij de vroegere onderhandelingen reeds het stand
punt ingenomen, dat de in het concept-regeling voorziene lonen
gebaseerd waren op de toestanden, ontstaan na de devaluatie en
dat zij dus reeds op het peil waren gebracht, dat de Regering met de
derde loonronde beoogde, maar de vakbonden verzetten zich daar
tegen en een partiële herziening en hergroepering der lonen was
ook om andere redenen niet te vermijden. Niettemin bleven de
hoofdlijnen van het aanvankelijk ontwerp gehandhaafd.
De woorden van lof die Dr. Pels aan het eind der laatste con
ferentie, waarbij op alle punten overeenstemming was bereikt, aan
het adres van de vertegenwoordigers van de Bioscoop-Bond richt
te en waarbij hij gewaagde van de bekwaamheid en het inzicht
waarvan zij blijk hadden gegeven bij de behandeling van deze
materie, waren een voldoening voor de heren J. J. Abeln, Th. Des
met, W. K. G. van Royen, R. Uges Jr., C. van Willigen en H.
W. Hagenberg, die als leden resp. als secretaris der Looncom
missie zoveel moeite en zorg aan het tot stand brengen der loon-
regeling hadden besteed en speciaal voor de heren Van Royen,
Uges en Hagenberg, die de moeilijke besprekingen met de vak
bonden en de Stichting van den Arbeid hadden gevoerd.
Nog in December werd het ontwerp van de Loonregeling door
de Bioscoop-Bond, tezamen met de vakbonden bij het College van
Rijksbemiddelaars aanhangig gemaakt. De regeling is kort daarna
in 1950 door het College afgekondigd. De regeling bevat een nauw
keurige omschrijving van de functies van de diverse employé's en
de eisen waaraan deze moeten voldoen. Cabine-bezetting en ar
beidstijden, vacantie, overwerk en vrije dag zijn uitvoerig geregeld.
Het loon-schema is gebaseerd op een normale wekelijkse arbeids
tijd van 40 tot 48 uur, maar er zijn voorzieningen getroffen voor
werknemers, wier arbeidstijd minder is dan 40 uur per week. De
hoogte der lonen wordt voorts bepaald naar vier theatergroepen en
vijf gemeenteklassen. Voor de werknemers, wier inkomsten mede
uit verval bestaan, zijn zowel garantie-loon als basis-loon vastge
steld.
Als wij de plaatselijke loonregeling voor operateurs, die de Af
deling Amsterdam in 1940 tot stand bracht, buiten beschouwing
laten, kunnen wij constateren, dat de Bond in 1949 voor het eerst
in het bestaan van het Nederlandse bioscoopbedrijf maatregelen
van groote sociale betekenis heeft genomen en een min of meer
chaotische toestand heeft veranderd in een van orde en regelmaat.
Dat het bioscooppersoneel thans lonen geniet, die de vergelijking