In aanmerking nemende, dat de 49 leden van de Beroepsvereniging van Nederlandse Cineasten, alsmede 11 niet-leden waren uitge nodigd, mag worden aangenomen, dat alle genodigden een synopsis hadden ingezonden, hetgeen ten duidelijkste demon streerde, dat dit object de warme belangstelling van de Nederlandse cineasten had. Uit deze inzendingen werden tien synopsissen gekozen en bij opening van de naambrieven bleek, dat de schrijvers allen lid waren v?n de Beroepsvereniging. De gekozenen, die opdracht ontvingen tot het schrijven van een volledig scenario voor een film van 300 tot 400 m. lengte tegen~ een vergoeding van 500.waren: Y. Brusse Synopsis: „Parlevinkers"; F. J. Dupont Synop sis: „Verzachtende omstandigheid?"; W. E. G. Gerdes Synopsis: „Telefoon"; P. v. d. Ham Synopsis: voor een korte documentaire over de fiets; R. Hornecker Synopsis: .Napoleon contra Ve- nus"; C. A. Huguenot v. d. Linden Synopsis: Scherzo in D"; P. Schuitema en K. v. d. Griend Synopsis: „Zeemansspiegel' P. Staugaard Synopsis: „Mierenhoop"; A. H. Wegerif Sy nopsis: „Stemmen over Nederland" en Ted de Wit Synopsis: „De Dam". De overige naambrieven werden ongeopend vernietigd. Een jury van zeven leden, waarin zitting hadden de heren A.' van Domburg, Voorzitter, J. Nijland Jr., C. S. Roem, W. H. J. B. Sandberg en de Bondsdirecteur, alsmede Mevr. Dr. H. Veldkamp en de heer D. van Staveren namens de Beroepsver eniging van Nederlandse Cineasten, koos op 21 Maart uit de tien ontvangen scenario's „Parlevinkers" van Y. Brusse en „Napoleon contra Venus" van R. Hornecker als de twee, die het eerst voor verfilming in aanmerking konden komen. Beide cineasten ontvingen de opdracht hun scenario te realiseren, waar bij hun door het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen een garantie van maximaal 10.000,werd verstrekt voor werkelijk gemaakte productiekosten. Op 7 Juni kon de jury zich aan de hand van de theatercopieën van beide films overtuigen van de wijze, waarop de makers de verstrekte opdrachten hadden vervuld. Hoewel zij beide films behoorlijk gerealiseerd achtte, besloot zij met algemene stemmen de door het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap pen uitgeloofde prijs ad 2000,toe te kennen aan de heer Y. Brusse voor diens film „Parlevinkers". De keuze van de jury was onder meer gegrond op de overwegingen: dat de film „Parlevinkers" op behoorlijke wijze vertolkt wat de titel wil zeggen, zonder een teveel aan commentaar; dat zij 57

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1949 | | pagina 60