pelijk werk en tevens voor de Gereformeerde Kerken. Mr. H. A. M. T. Kolfschoten voerde het woord als Gemeente-Overheid in zijn kwaliteit van Burgemeester van Eindhoven en mevrouw J. A. van Nispen-Van Wely als gezinsmoeder en tevens als leidster van jeugdwerk in haar kwaliteit van Vice-Presidente van het Nederlandse Padvindersgilde. De oriënterende inleiding werd gegeven door Prof. Dr. M. J. Langeveld, hoogleraar in de paedagogiek te Utrecht, terwijl Dr. A. Querido, die zich in een geestige beeldspraak vergeleek met een Officier van Justitie die de aanklacht tegen de „beschuldigde", de film, moet samenvatten, aan het eind van zijn „requisitoir" de zaak terug verwees naar het Instituut Film en Jeugd, opdat er een aan vang zal worden gemaakt met een grondig en vruchtbaar voor onderzoek. De Nederlandsche Bioscoop-Bond,, welke, zoals de heer M. P. M. Vermin in zijn ten congresse gehouden inleiding zeide, bij zijn leden steeds een willig oor vindt voor alles wat tot verheffing van de film kan bijdragen, heeft aan het initiatief van de Stichting gaarne zijn daadwerkelijke steun gegeven. Het is een belang van de eerste orde, dat de openbare mening wéét waarover zij spreekt wanneer „het filmprobleem" wordt aangesneden. Men kon ten con gresse soms niet aan de indruk ontkomen, dat onderscheidene spre kers zeer weinig positieve filmkennis bezaten en over wellicht rog minder kennis van feiten beschikten ten aanzien van een confron tatie van film en jeugd. Adviezen, welke met betrekking tot de vertoning van films aan de hand van strikt wetenschappelijke on derzoekingen zouden kunnen worden verstrekt, zouden ongetwij feld voor het film- en bioscoopbedrijf een betere leidraad zijn dan willekeurige verbodsbepalingen, welke eerder op vooroordeel dan op feitenkennis berusten. Ook wat de derde doelstelling van het Instituut Film en Jeugd betreft, namelijk ,,het steunen, bevorderen en initiëren van stre vingen welke zich bewegen in de richting van groter zorg nopens de jeugd met betrekking tot filmvertoningen" bestaat van de zijde van het bedrijf belangstelling. In de loop van het verslagjaar werd een Werkcomité voor Jeugdfilmvertoningen gevormd, hetwelk zich tot taak heeft gesteld het stimuleren van jeugdfilmvertoningen in den lande. Reeds tijdens bovengenoemd congres was door de heer D. van Staveren, oud-voorzitter van de Centrale Commissie voor de Filmkeuring, een referaat gehouden over „Kinderfilms", waar mede hij veel succes had geoogst. Het organiseren van voorstellin gen met verantwoorde films voor jeugdige personen, in samenwer king met ouders en onderwijspersoneel is evenwel een verre van gemakkelijke taak. Plaatselijke omstandigheden werken veelal de bevordering niet in de hand. 62

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1949 | | pagina 65