satie van dit verbod wordt verleend, en ten slotte tot prolongatie
van het Bedrijfsbesluit in zake de Uitvoering der Deviezen-
regeling.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 19 van het Algemeen
Bondsreglement werden door het Hoofdbestuur enige voorstellen
aan de algemene ledenvergaderingen voorgelegd en toegelicht.
Z-ü werden aan de jaarlijkse ledenvergadering voorstellen gedaan
tot wijziging van artikel 24A van het Algemeen Bondsreglement
en artikel 17 van het Uniform Reglement van de Provinciale en
Plaatselijke Afdelingen van Exploitanten, welke veranderingen
het sluitstuk vormden van de in de loop van 1948 plaats gevonden
hebbende reglementswijziging betreffende de permanente bio
scopen-B.
In de buitengewone ledenvergadering van 12 December werd
een voorstel door het Hoofdbestuur aan de orde gesteld tot goed
keuring van een aan het College van Rijksbemiddelaars voor te
leggen concept-voorstel tot het vaststellen van een landelijke
regeling van lonen en andere arbeidsvoorwaarden in het bio
scoopbedrijf.
Als gevolg van een op voorstel van het Hoofdbestuur door de
buitengewone spoed-ledenvergadering van 9 Juni 1947 met alge
mene stemmen genomen besluit tot het vragen van de Koninklijke
Goedkeuring op de tijdens dezelfde vergadering goedgekeurde
wijziging der Statuten, welke ten doel had de Nederlandsche
Bioscoop-Bond, na de tijd waarvoor hij is aangegaan, voort te
zetten, verscheen in no. 39 van de Nederlandse Staatscourant
van Donderdag 24 Februari 1949 het desbetreffende Koninklijke
Besluit d.d. 25 November 1948.
De artt. 1 en 34 worden gewijzigd als volgt:
Art. 1. De Bond is genaamd: Nederlandsche Bioscoop-Bond,
en is gevestigd te Amsterdam.-
De Bond is aangegaan voor de tijd van 29 jaren, te rekenen
van 1 Januari 1918. Ingevolge het bepaalde bij art. I der Duur-
verlengingswet is de na 31 December 1946 verstreken duur dei-
vereniging bij besluit van de Minister van Justitie van 10 Mei
1948, 1ste Afdeling B, no. 1908, verlengd tot en met 30 November
1976.
Art. 34. Besluiten tot wijziging dezer statuten, daaronder
begrepen die tot voortzetting van de Bond na afloop van het
tijdvak, waarvoor hij is aangegaan, alsmede besluiten tot ont
binding van de Bond vóór het einde van genoemd tijdvak, kun
nen slechts genomen worden in een algemene ledenvergadering,
waarin minsten der kiesgerechtigde zaken vertegenwoordigd
is, met een meerderheid van minstens 2/g der uitgebrachte stem
men; is in zodanige vergadering niet der kiesgerechtigde zaken
65