steld. Daarin is bepaald, dat overeenkomsten tot het verpachten
en pachten van het recht om reclameprojectieplaten en/of reclame
films te vertonen door de leden-bioscoopexploitanten uitsluitend
mogen worden aangegaan met leden van voornoemde vereniging,
onverminderd het recht om de vertoning van die platen en/of
films zelf te exploiteren. Aan het Bedrijfsbesluit ligt de overwe
ging ten grondslag, dat de toelating van nieuwe reclame-bureaux
tot het lidmaatschap der Vereeniging van Bioscoopreclame-Ex
ploitanten is onderworpen aan de beslissing van speciale colleges,
waarvan de helft der leden benoemd is door het Hoofdbestuur
van de Bond, zodat voldoende waarborgen om een verstarring
van het bioscoopreclamebedrijf te voorkomen aanwezig zijn.
Voor vele bioscoopondernemingen is de opbrengst van de
reclameplaten en reclamefilms weer een post van betekenis en
het is verheugend te kunnen constateren, dat de kwaliteit der
projectieplaten aan het verbeteren is, al is nog lang niet in alle
gevallen het peil bereikt, dat uit aesthetisch en reclametechnisch
oogpunt noodzakelijk is. Dat de Nederlandse reclamefilm een
behoorlijk niveau heeft bereikt, is gedemonstreerd op de filmdag,
die het Genootschap voor Reclame op 23 November in Amster-
dam heeft gehouden. Het Nederlands product bleek de verge-
lijking met de producten uit talrijke andere Europese landen uit
stekend te kunnen doorstaan.
Dit alles moge er de bioscoopondernemers toe aansporen de
vertoning van reclameplaten en -films te perfectionneren, opdat
ook de opbrengst tot een maximum kan worden opgevoerd.
De heer W. K. G. van Royen heeft als Gedelegeerde van het
Hoofdbestuur zitting in het Bestuur van de Nederlandsche Ver
eeniging van Bioscoopreclame-Exploitanten.
Commissie voor Niet-Commerciële Reclame
Deze Commissie is in 1948 door het Hoofdbestuur van de Bond
en het Bestuur der Nederlandsche Vereeniging van Bioscoop
reclame-Exploitanten in het leven geroepen om te beslissen over
de talrijke aanvragen van charitatieve instellingen voor de gratis
vertoning van projectieplaten en propagandafilms in de bioscopen,
alsmede om in twijfelgevallen uit te maken of een film al dan niet
als een reclamefilm meet worden beschouwd. De Commissie be
staat uit de heren J. v. d. Horst, voorzitter, P. J. Burbach, J. C. A,
Meischke, B. W. G. van Royen en H. W. Hagenberg, secretaris.
De Commissie heeft in het verslagjaar 16 aanvragen voor de
gratis vertoning van projectieplaten en/of -films behandeld. In
4 gevallen werd afwijzend beslist. In 2 gevallen werd geadviseerd
de vertoning gratis te doen plaatsvinden en in 10 gevallen werd
de vertoning tegen gereduceerd tarief aanbevolen.
70