Vijf Mogendheden Conferentie inzake Filmjournaals
Het op 17 Maart 1948 te Brussel ondertekende verdrag tussen
België, Frankrijk, Luxemburg, Nederland en het Verenigde Ko
ninkrijk Groot-Brittannië en Noord-Ierland, heeft, naast de be
veiliging van een vreedzame samenleving der volkeren, ten doel
een samenwerking op economisch, sociaal en cultureel terrein tot
stand te brengen. Met name beoogt artikel III van dit verdrag
de bevordering van de culturele uitwisseling tussen de betrokken
landen.
Het is in het kader van deze groei naar samenwerking en
wederzijds begrip dat de Sub-Commissie inzake Filmjournaals
van de Permanente Commissie van het Brussels Pact zich bezig
houdt met de bestudering van wegen en middelen ter bevordering
van het opnemen van nieuws uit de betrokken landen in de weke
lijkse filmjournaals dezer landen en ter propagering door middel
van de film van de gedachte welke aan het Pact ten grondslag ligt.
De Nederlandse Bioscoop-Bond, die in genoemde Sub-Com
missie is vertegenwoordigd door de Bondsdirecteur, verleent aan
dit streven gaarne zijn medewerking.
De Sub-Commissie vergaderde in het afgelopen jaar in Den
Haag en Brussel. Zij staat onder voorzitterschap van Mr. H. J.
Reinink, Secretaris-Generaal van het Ministerie van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen.
Vertegenwoordigingen
De heer C. S. Roem, die het Hoofdbestuur vertegenwoordigde
in de Commissie 44 (Fotografie en Cinematografie) van het
Centraal NormalisaHebureau, heeft deze functie tijdens het ver
slagjaar wegens zijn zeer drukke werkzaamheden neergelegd. In
zijn plaats is de heer O. P. Besseling door het Hoofdbestuur
benoemd.
De heer Roem is ook gedurende 1949 als vertegenwoordiger
van het Hoofdbestuur in de Commissie van Bijstand van de
Geluidstichting opgetreden.
Behalve in de reeds in dit hoofdstuk genoemde lichamen wordt
het Hoofdbestuur door de heer R. Uges Jr. vertegenwoordigd in de
Huishoudelijke Commissie van de Centrale Commissie voor de Keu
ring van Films, door de heer M. A.V. Vermin in het Zuidelijk Na-
keuringscomité, door de Bondsdirecteur in de Sectie Film van de
Voorlopige Raad voor de Kunst, door de heren H. S. Boekman,
Joh. Miedema en W. K, G, van Royen in de Raad van Beheer
van de Stichting Nederlandse Filmstudio, door de heer R. Ugesjr.
in de Rijkstelevisiecommissie, door de heren J. G. Bosman,
L. Groen, Joh. Miedema en J. Nijland Jr. in de Raad van Beheer
van de Stichting Nederlands Filminstituut en door de heer J. G
J. Bosman in de Stichting Instituut Film en Jeugd.
74