95 herkozen. Kort daarop trad de heer Dubbeldeman af als Bestuurslid; eveneens stelde deze zijn functie in de Afdelingsraad en de Ledenraad ter beschikking. Op 24 Maart werd tot lid van de Afdelingsraad benoemd, de heer A. P. du Mée en tot lid vsn de Ledenraad, de heer C. J. Blad. In de vacature in het Bestuur werd in het verslagjaar niet voorzien. Wel werd het Bestuurslid de heer J. van der Horst in plaats van de heer Dubbel deman tot Secretaris benoemd. De heer Dubbeldeman, die gemeend heeft als Bestuurslid te moeten aftreden, mag hier nog dank worden gebracht voor de wijze waarop hij zijn functie altijd heeft vervuld. Aan het einde van het verslagjaar was het Bestuur als volgt samengesteld: de heren W. K. G. van Royen, Voorzitter; A. P. du Mée, J. van der Horst, C. J Blad en H. S. Boekman en Mevrouw J. P. C. Nöggerath-Lucas. In de verschillende Bondscolleges was het Afdelingsbestuur op de volgende wijze vertegenwoordigd: Hoofdbestuur, de heer W. K. G. van Royen; Ledenraad, de heren W. F. Dubbeldeman en C. J. Blad; Afdelingsraad, de heren C. J. Blad en A. P. du Mée; Raad van Beroep, de heer B. W. G. van Royen; Commissie van Geschillen, de heer J. van der Horst; Commissie Beroep Nieuwe Zaken, de heren B. W. G. van Royen en J. van der Horst; Commissie Nieuwe Zaken, de heer C. J. Blad; Televisiecommissie, de heer C. J. Blad; Loon- commissie, de heer W. K. G. van Royen. Hoewel de toestand in het hoofdstedelijk bioscoopbedrijf in het algemeen niet rooskleurig mag worden genoemd, moge toch aan het einde van dit verslag jaar worden geconstateerd, dat ondanks de zware druk die dit bedrijf fiscaal ondergaat en ondanks de terugloop in de cijfers, als gevolg van de grotere consumptiemogelijkheden in het algemeen, het bedrijf toch op waardige wijze voor de dag is gekomen met zijn programmering. Nog altijd mag gezegd worden, dat het hoofdstedelijk bioscooppark de toen aangeeft voor ons land. In de theaters hebben tal van manifestaties plaats gehad, welke voor het verdere roulement van de films in ons land van de grootste betekenis zijn geweest. Niettegenstaande de enorme kosten hebben vele leden van de Afdeling er in het afgelopen jaar naar gestreefd hun interieur te vernieuwen en hun theater aan de eisen des tijds aan te passen. In dit verband moge onder andere worden gereleveerd de verbouwing van Cinema de Munt, welk theater onder de naam Plaza Theater een nieuwe toekomst is tegemoet gegaan en de geheel nieuwe inrichting van het Nöggerath Theater. Op onopvallende wijze vierde één van de Afdelingslcden zijn 20-jarig bestaan, namelijk Theater ,,De Uitkijk", welks directrice sedert geruime tijd deel uitmaakt van het Afdelingsbestuur. Bij het jubileum van de Brandweer was het Bestuur op de receptie vertegen woordigd en heeft met een royale gift het zijne bijgedragen tot een waardig huldeblijk. In het verslagjaar verloor de Afdeling één van zijn leden, namelijk de heer B. Ottema, die gedurende vele jaren lid van de Afdeling was. Zijn nagedachtenis zal bij de leden der Afdeling altijd in ere blijven. Het aantal leden bedroeg in het afgelopen jaar 29, die gezamenlijk in totaal 38 zaken exploiteren. Dit verslag wordt besloten met de wens, dat in het nieuwe jaar het Afdelingsleven even opgewekt moge zijn als in het verslagjaar en dat de activiteit van het Bestuur moge leiden tot wat meer gunstige omstandigheden voor ons bedrijf. J. VAN DER HORST, Amsterdam, 14 Februari 1950. Secretaris.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1949 | | pagina 99