96 aanvrage niet in te willigen. Genoemde commissie echter verleende desondanks de gevraagde toestemming aan de heer Van Royen, waartegen het Bestuur, mede namens enige leden der Afdeling, in beroep ging. De Commissie Beroep Nieuwe Zaken bevestigde evenwel de beslissing van de Commissie Nieuwe Zaken. Er mag dus verwacht worden, dat de stad Amsterdam binnenkort een bioscoop rijker zal zijn. De heer B. A. G. Heemskerk heropende op 17 Februari het door hem in 1949 overgenomen Prinsen Theater, hetwelk inmiddels was gerestaureerd en omge doopt in Nova Theater. De Cinema Hollandia aan de Nieuwe Herengracht ging over naar de firma Groen Van Frank en het Olympia Theater werd voortgezet door de Firma Bioscoopbedrijf voorheen B. Ottema. Het Afdelingsbestuur adviseerde het Hoofdbestuur voorts om toestemming te verlenen aan de N.V. Pacific tot het overnemen en voortzetten van de bioscoop Odeon, welke tot dan toe werd geëxploiteerd door de heer H. S. Boekman. Op de desbetreffende aanvrage was in het verslagjaar nog geen beslissing genomen. De Firma Van der Veer. Kroonenberg Kesing, voormalig exploitante van het Hollandia Theater aan de Nieuwe Herengracht, beëindigde het lidmaatschap. Het Kriterion Theater herdacht aan het einde van het verslagjaar zijn vijfjarig bestaan. Het Afdelingsbestuur feliciteerde het Bestuur der Stichting Onderlinge Studen tensteun en bood een bloemstuk aan. De ledenvergadering van de Afdeling Amsterdam, gehouden op 21 April 1950 besloot tot ondersteuning van het Hoofdbestuursvoorstel ter vaststelling van een overgangsbesluit, alsmede het aan het eind van dit jaar ingediende voorstel van het Hoofdbestuur om dit besluit nog enige tijd te verlengen. Voorts nam de Afdeling het standpunt in, dat het Bedrijfsbesluit Deviezen- regeling, overeenkomstig het Hoofdbestuursvoorstel, behoorde te worden gecon tinueerd. Het Bestuur was van oordeel, dat sommige bioscopen in Amsterdam, die speciaal zijn aangewezen op sensatiefilms van Amerikaanse origine, de mogelijkheid Zouden moeten hebben om dispensatie te verkrijgen van het mini mum aantal Europese weken. In verband met de stijging van de brandstoffenprijzen zond het G.E.B, een circulaire aan de Amsterdamse leden met het verzoek door ondertekening van een contractformulier accoord te gaan met een verhoging van het electriciteits- tarief. Het Bestuur der Afdeling adviseerde de leden aanvankelijk de onderteke ning aan te houden tot nader advies. Overleg namens het Bestuur met de directeur van het G.E.B., de heer Haitink, gevoerd, leidde er toe, dat een kleine vermindering van de voorgenomen ver hoging werd verkregen door toepassing van het nachtstroomtarief op Zaterdag en Zondag, mits de desbetreffende bioscopen zouden overgaan tot het doen plaatsen voor hun rekening van een meter voor de bepaling van het dag- en nachtstroomtarief. Het Bestuur adviseerde daarna aan de leden met de ver hoging van de stroomtarieven accoord te gaan. Bij het afscheid van Mr. Haitink, directeur van het G.E.B, was het Bestuur vertegenwoordigd en bood een bloemstuk aan. Met het oog op de buitengewone spoedledenvergadering van de Bond op 30 October werd op dezelfde datum een spoedledenvergadering der Afdeling gehouden, waarin het voorstel tot machtiging van het Hoofdbestuur voor het eventueel beschikbaar stellen van een deel der Cinetone Studio voor televisie doeleinden, het agendapunt van de Bondsledenvergadering, werd besproken. Met algemene stemmen besloot de ledenvergadering het Hoofdbestuursvoorstel te ondersteunen.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1950 | | pagina 102