I
AFDELING 's-GRAVENHAGE
98
N het jaar 1950 vonden met inbegrip van de jaarvergadering drie ledenver
gaderingen plaats.
In de Jaarlijkse Algemene Ledenvergadering van 2 Februari 1950 werden
de periodiek aftredende bestuursleden
G. M. Th. Gielisse, Voorzitter,
R. Uges Jr., Secretaris.
bij acclamatie opnieuw benoemd, zodat het bestuur gedurende het verenigingsjaar
1950 als volgt was samengesteld:
G. M. Th. Gielisse, Voorzitter,
D. Siem Sr., Penningmeester.
R. Uges Jr., Secretaris.
J. J. H. Tapke Lokenberg, Lid.
C. J. Blad, Vice-Voorzitter.
Voor onze Afdeling hadden zitting in de Ledenraad:
G. M. Th. Gielisse,
de Afdelingsraad:
G. M. Th. Gielisse,
D. Siem Sr.
Op voorstel van de Studiecommissie voor de Advertenties, werden door de
ledenvergadering enige wijzigingen goedgekeurd in het Advertentiebesluit, waar
door zowel voor de filmverhuurders als voor de exploitanten een ruimere
gelegenheid werd geschapen in de Haagse dagbladen buiten het wekelijks
te plaatsen vaste bloc, op andere pagina's advertenties te plaatsen.
In de loop van het jaar bleek echter, dat de leden van de Bedrijfsafdeling
Filmverhuurders zich aan deze beperkende bepalingen, ook door hun eigen
afdeling goedgekeurd, niet wensten te houden, waardoor een enigszins chaotische
toestand ontstond.
Doordat de afdeling heeft kunnen verhinderen, dat op dezelfde pagina als het
wekelijkse bloc advertenties werden geplaatst, werd in elk geval aan de drin
gende wens van de afdeling, de gezamenlijke advertentie niet in gevaar te
brengen, voldaan.
De Studiecommissie voor de Advertenties was in het einde van het vereni
gingsjaar doende nieuwe richtlijnen te formuleren ten einde de gerezen moeilijk
heden op te lossen.
Ook in het jaar 1950 had het afdelingsbestuur enige besprekingen met de
Wethouder van Financiën over de zeer zwaar drukkende en hoge belasting
tarieven van de Gemeente. Bij deze besprekingen werd er nogmaals speciaal
op gewezen, dat niet alleen het hoge tarief, maar ook de discriminatie van
het tarief ten opzichte van andere vermakelijkheden zeer onredelijk was, temeer
daar door deze verschillende tarieven aan het minst draagkrachtige deel dei-
bevolking de zwaarste lasten werden opgelegd. Eind 1950 ontstonden er geruch
ten, dat de beroemde „stok achter de deur", in het betreffende Koninklijk
Besluit zou worden weggenomen.