middels nogmaals de gelegenheid gegeven te bewijzen dat zij het eerste deel van de cursus met vrucht hebben bestudeerd. Het resultaat hiervan is geweest dat van deze 15 cursisten er alsnog 6 aan het tweede deel van de cursus zijn begonnen. In de loop van het verslagjaar manifesteerde zich opnieuw het bezwaar dat operateurs, werkzaam in kleine plaatsen, alwaar hun operateursfunctie slechts een nevenberoep vormt, wegens tijdsgebrek en/of wegens onvoldoende voor opleiding niet in staat blijken de normale cursus met succes te bestuderen. Na uitvoerige beraadslagingen besloot het bestuur deze categorie operateurs tege moet te komen door te hunnen behoeve een aparte practijkcursus in het leven te roepen, die zou opleiden voer het verkrijgen van een speciaal diploma, dat practijk-certificaat wordt genoemd. Als maatstaf hiervoor wordt aangelegd, dat dit certificaat uitsluitend geldig is in bioscopen waar de wekelijkse arbeidstijd minder dan 24 uur 'bedraagt. Een enquête die dienaangaande onder de daarvoor in aanmerking komende leden van de Bioscoop-Bond werd ingesteld, wees uit, dat er voor deze tegemoetkoming een behoorlijke belangstelling bestond. Om de betrokken operateurs zo goed mogelijk voorbereid op het desbetreffende examen te kunnen 'laten verschijnen, werd aan de cursusleider opdracht gegeven te dezer zake een speciale cursus te ontwerpen, die ten hoogste zou mogen bestaan uit 26 lessen en waarin de hoofdzaken van de cabinepractijk, alsmede de brandveiligheidsvoorschriften zullen worden behandeld. Aan het einde van dit verslagjaar was deze cursus nog niet begonnen. Zoals te verwachten viel meldden zich ook voor het examen 1950 een be langrijk aantal candidaten aan en wel 138. Hoewel dit een respectabel aantal mag worden genoemd, bleef het toch nog onder de verwachtingen. Immers op 1 September 1950 zou, ingevolge de Loonregeling voor het Bioscoopbedrijf, voor alle operateurs met uitzondering van leerlingen die geen zogenaamde vrijstelling hebben verkregen, de verplichting ontstaan in het bezit te zijn van het operateursdiploma en er werd derhalve verondersteld, dat velen die zich niet door middel van de schriftelijke cursus op het examen hadden geprepareerd hun geluk zouden beproeven op dit laatste examen dat voor het van kracht worden van bovenbedoelde verplichting werd afgenomen. Dit aantal bleek even wel slechts betrekkelijk gering te zijn. Op het schriftelijk examen, dat op 25 en 26 Juli in gebouw Bellevue te Am sterdam is afgenomen, verschenen ten slotte 128 candidaten. De resultaten van het schriftelijk werk waren dat aan 22 candidaten moest worden medegedeeld, dat hun cijfers van dien aard waren, dat het weinig of geen doel zou hebben deel te nemen aan het mondelinge examen. Aan de andere kant kon echter aan 23 candidaten een vrijstelling voor het mondeling examen in de theoretische vakken worden verleend, hetgeen betekent dat hun gemiddelde cijfers voor deze vakken, te weten versterkertechniek, eiectrotechniek, lichttechniek en electro- technische voorschriften en toepassingen ten minste zeven bedroeg en dat voor elk der vakken in ieder geval een voldoende cijfer was behaald. Het mondeling examen werd vervolgens afgenomen op 22, 23, 24, 29 en 30 Augustus. Voor wat de theoretische vakken betreft in een tweetal zalen van het Parkhotel te Amsterdam en voorts voor wat de vakken practijk en brand veiligheidsvoorschriften aangaat in de cabines van het City Theater, Victoria Theater, Hallen Theater, Nöggerath Theater en Alhambra Theater, allen te Amsterdam, welke daartoe door de directies der onderscheidene bioscopen wel willend ter beschikking werden gesteld. Voorts werd ook geëxamineerd in de cabine en de showroom van het Bondsbureau. Op het mondeling examen verschenen in totaal 114 candidaten. De einduit slag van het examen is geworden dat 62 candidaten zijn geslaagd waarvan er 42 het diploma-B behaalden en 19 het diploma-A. Aan een candidaat kon met onmiddellijk een diploma worden uitgereikt, omdat hij niet in het bezit was van 114

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1950 | | pagina 120