laten, welke niet voldoen aan alle bovengenoemde voor
waarden.
f. Geen enkele film zal aan de televisie, openbaar of particu
lier, op grond van voorgaande artikelen worden geleverd,
indien de goedkeuring niet met een gewone meerderheid in
voornoemde commissies werd verkregen.
Tijdens de besprekingen zijn door de Nederlandse delegatie ter
bestudering een aantal voorstellen ingediend, welke betrekking
hebben op de uitvoering der Parijse resolutie en op een eerstvolgende
internationale bijeenkomst zullen worden besproken.
De Internationale Federatie van Verenigingen van Filmproducen
ten, waarbij ook de Nederlandsche Bioscoop-Bond is aangesloten,
heeft zich tijdens haar congres behalve met vraagstukken betref
fende auteursrecht en filmvervaardiging ook intensief met de tele
visie bezig gehouden. Haar standpunt, dat ook het standpunt is van
het overgrote deel der organisaties van biscoopexploitanten, heeft
zij neergelegd in de onderstaande resolutie, welke ongewijzigd werd
aangenomen:
De Federatie van Verenigingen van Filmproducenten Fédération
Internationale des Associations de Producteurs de Films), ter Al
gemene Vergadering bijeen te Venetië,
In aanmerking nemende dat het ontstaan en de ontwikkeling van
de televisie aan de filmproductie problemen van ongekend belang
stelt, besluit,
1. dat elk der van de Federatie lid zijnde verenigingen zodanig zal
handelen dat zij nooit aan de televisie films zal verschaffen,
welke zich in een normaal zakelijk stadium van exploitatie be
vinden;
2. dat elk der van de Federatie lid zijnde verenigingen aan de be
voegde autoriteiten van haar land vragen om dezelfde maatstaf
wat betreft lasten, reglementering van alle aard, belastingen,
heffingen enz. toe te passen, zowel in de openbare gelegen
heden waarin de ontvangtoestellen voor per televisie uitgezon
den programma's zijn ondergebracht, als in de bioscoopzalen;
3. dat elk der van de Federatie lid zijnde verenigingen op zodanige
wijze handelt dat de filmindustrie deelneemt aan het opstellen
van de televisieprogramma's, en dat deze laatste op geen enkele
wijze een monopolie vormen;
4. dat elk der van de Federatie lid zijnde verenigingen de nodige
maatregelen neemt opdat in alle contracten met de creatieve
21