SOCIALE AANGELEGENHEDEN
37
LS resultaat van de onderhandelingen met de personeelsorgani
saties en overeenkomstig het besluit van de ledenvergadering van
12 December 1949 heeft het College van Rijksbemiddelaars bij be
schikking van 23 Januari 1950 voor het bioscoopbedrijf een regeling
van lonen en andere arbeidsvoorwaarden vastgesteld. Over het al
gemeen heeft deze regeling bevredigend gewerkt, al is inmiddels
wel gebleken, dat enige wijzigingen van practische aard gewenst
zijn.
Bij de onderhandelingen over het ontwerp-loonregeling was reeds
met de werknemersvertegenwoordigers overeenstemming bereikt
over het instellen van een Sociale Commissie, bestaande uit gelijke
aantallen vertegenwoordigers van de vakbonden en de Bioscoop-
Bond. Tot leden van die Commissie werden van de zijde van het
Hoofdbestuur benoemd de heren J. Abeln, J. H. J. Teunissen Jr.,
W. K. G. van Royen en R. Uges Jr. Door de Personeelsbond Film
en Theaterbedrijven (P.F.T.) werden tot leden der Sociale Com
missie aangewezen de heren C. Proper en N. H. J. Zwart; door de
R.K. Bond St. Antonius, sectie Film-, Bioscoop- en Theaterperso
neel werden aangewezen de heren E. F. Henny en H. Th. Seisveld.
De installatie der Sociale Commissie vond ten overstaan van het
Dagelijks Bestuur op het Bondsbureau plaats op 13 Maart, waarbij
behalve de leden van het Dagelijks Bestuur en de Sociale Com
missie, ook aanwezig waren de Bondsdirecteur, de heren W. J. L.
van der Bol en J. F. van Bijsterveld namens het Hoofdbestuur van
de R.K. Bond St. Antonius, alsmede de heer H. W. Hagenberg.
In zijn installatie-rede verklaarde de Bondsvoorzitter, de heer M.
P. M. Vermin, dat de Sociale Commissie niet alleen tot taak heeft
geschillen tussen werkgevers en werknemers, die bij de toepassing
der loonregeling kunnen ontstaan, te regelen, maar ook adviezen
uit te brengen aan het College van Rijksbemiddelaars ten aanzien
van aanvragen om ontheffing van bepalingen der loonregeling en
het voorbereiden van verbeteringen dezer regeling, die zijns inziens
ongetwijfeld in de practijk gewenst zullen blijken te zijn. In wezen
betekent de instelling van een sociale commissie voor het bioscoop
bedrijf, dat immers nog maar juist de eerste schrede heeft gedaan
op het pad der sociale voorzieningen, het bevorderen van de ar-
beidsvrede, die naar de mening van de Bondsvoorzitter alleen
te bereiken is door wederzijds vertrouwen en de goede wil om ge
zamenlijk goede arbeidsverhoudingen te scheppen. Voorts wees hij
erop, dat de leden der Sociale Commissie in deze commissie niet