RAAD VAN BEROEP
43
waarbij de ene blijkens overgelegde bescheiden zijn kantoor ge
deeltelijk aan de andere had verhuurd, hoewel laatstgenoemde
meende dat deze huur en verhuur nog niet perfect was. De Com
missie veroordeelde gedaagde de overeengekomen huurprijs te be
talen over een periode die zij lang genoeg achtte om de eiser in de
gelegenheid te stellen zijn kantoorruimte aan een ander te verhuren.
In het algemeen kan nog gezegd worden dat er in dit verslagjaar
15 betalingsgeschillen bij de Commissie aanhangig werden gemaakt.
Een aantal hiervan werd voor de behandeling ingetrokken als ge
volg van het feit, dat de gedaagde partij na ontvangst van de ken
nisgeving dat een geschil tegen haar aanhangig was gemaakt, haar
schuld betaalde, respectievelijk een regeling met haar crediteur trof.
Zoals uit bovenstaande gegevens blijkt werden in totaal 11 ge
schillen voor de openbare behandeling ingetrokken. Naar de mening
van de Commissie blijkt hieruit dat sommige leden pas tot de ont
dekking komen dat het ernst is, wanneer een geschil tegen hen
aanhangig wordt gemaakt. Het valt te betreuren dat het Secretariaat
van de Commissie op deze wijze nodeloos wordt belast en als het
ware als incasso-bureau wordt gebruikt.
De situatie is immers zo, dat volgens een door de Commissie
genomen beslissing eerst arbitragekosten verschuldigd zijn nadat
een aanhangig gemaakt geschil op de agenda voor een zitting is
geplaatst. Wordt het voordien ingetrokken dan zijn geen kosten
verschuldigd. Het is uiteraard niet de bedoeling dat hiervan gebruik
wordt gemaakt om de Commissie gratis als boeman ten opzichte van
crediteuren te laten fungeren. Gezien het vorenstaande vertrouwt de
Commissie er op, dat in de toekomst slechts betalinqsgeschillen aan
hangig zullen worden gemaakt indien al het mogelijke is gedaan om
de desbetreffende vorderingen langs de normale weg te incasse
ren. Mocht blijken dat in dit opzicht niet voldoende medewerking
wordt verleend, dan zal er toe moeten worden overgegaan te be
palen dat de arbitragekosten, die overeenkomstig artikel 4 van het
Arbitrage-Bondsreglement verschuldigd zijn, aan de Commissie
vervallen zodra een geschil aanhangig is gemaakt.
De samenstelling van de Raad van Beroep was in het verslagjaar
dezelfde als in 1949. Alle zitting hebbende leden werden namelijk
na de jaarvergadering herbenoemd.
De Raad fungeerde ook dit jaar onder voorzitterschap van de
heer F. L. D. Strengholt, terwijl de heer Ch. van Biene weer vice-
voorzitter was. Secretaris was de heer G J. Bosman.
Door loting ten overstaan van het Hoofdbestuur werden de
Kamers op 6 Juni als volgt samengesteld: